omgaan met voeding en vocht IG

Voeding van de volwassene en voeding bij ziekte
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GezondheidskundePraktijkonderwijsMBOLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voeding van de volwassene en voeding bij ziekte

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt samenvatten wat de aandachtspunten zijn bij het ondersteunen van de zorgvrager bij het eten en drinken.
  • Je kunt uitleggen welke verschillende hulpmiddelen je in welke situatie inzet bij de voeding van zorgvragers.
  • Je kunt uitleggen hoe je de vochtbalans van een zorgvrager berekent om hem in balans te houden.
  • Je kunt samenvatten wat de aandachtspunten zijn bij het hygiënisch omgaan met voeding.
  • Je kunt uitleggen waarin je een mantelzorger kunt begeleiden bij het ondersteunen van een zorgvrager bij zijn voeding.
  • Je kunt benoemen wat de aandachtspunten zijn als een zorgvrager gebrek heeft aan eetlust, misselijk is en moet braken, of last heeft van zuurbranden.
  • Je kunt uitleggen welke klachten een zorgvrager heeft bij obstipatie, diarree en winderigheid en wat de oorzaken daarvan kunnen zijn.
  • Je kunt samenvatten welke adviezen je de zorgvrager geeft bij obstipatie, diarree en winderigheid.
  • Je kunt uitleggen hoe het slikproces bij een zorgvrager verloopt.
  • Je kunt benoemen wat de risico's zijn als een zorgvrager een gestoorde slikfunctie heeft.
  • Je kunt benoemen welke interventies je toepast als een zorgvrager zich verslikt heeft.








Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Aandachtspunten bij
eten/drinken

Slide 3 - Mind map

Geef de zorgvrager de kans om voor het eten de handen te wassen, was ook je eigen handen.
Dien het eten smakelijk op, het is beter pas aan tafel het voedsel klein te snijden of fijn te maken, dus als de zorgvrager erbij is.
Roer gemalen eten niet door elkaar, maar vraag aan de zorgvrager hoe hij zijn eten wil nuttigen.
Bescherm de kleding van de zorgvrager.
Plaats de zorgvrager in een zo prettig mogelijke houding.
Geef de zorgvrager de gelegenheid voor de maaltijd te bidden.
Blijf tijdens de maaltijd niet staan; de zorgvrager kan het gevoel krijgen dat hij moet opschieten.
Ga op ooghoogte van de zorgvrager zitten en maak contact.
Pas de snelheid van het eten geven aan het tempo van de zorgvrager aan.
Plaats na de maaltijd de zorgvrager in de door hem gewenste houding.
Geef de zorgvrager de gelegenheid zijn handen, mond en gebit te reinigen.
Geef de zorgvrager na het eten weer de gelegenheid voor een gebed.
Slikfases
De orale fase: kauwen + mengen speeksel -> voedselbrok ->  tong en het verhemelte trekken samen-> voedselbrok naar achteren -> verhemelte wordt opgetrokken, zodat het voedsel niet naar de neus kan.

De faryngale fase: slikreflex opgewekt -> dalen van het strotklepje (epiglottis), het stijgen van het strottenhoofd (larynx) en een beweging van de tong, waardoor de voedselbrok in het keelgat (farynx) geduwd wordt. Het strotklepje sluit het strottenhoofd af en zorgt er zo voor dat de voedselbrok in de slokdarm (oesofagus) terechtkomt. Tegelijkertijd beschermt het strotklepje de luchtpijp.
De oesofagale fase: deze fase verloopt, net als de vorige, volledig reflexmatig. De voedselbrok gaat langs de slokdarm naar de maag.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Problemen bij slikken
  • verminderde werking spieren in de mondholte: slapper/stijver, trager, slechte coördinatie
  • gevoeligheid in de mond verminderd
  • problemen in peristaltiek keelholte
  • spierverlammingen ter hoogte van het strottenhoofd
  • peristaltiek van de slokdarm verstoord (terugvloei uit de slokdarm, de luchtpijp in)

Logopedist

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Houding en aandachtspunten 
  • rustige prikkelarme omgeving
  • rechtop zitten
  • hoofd recht 
  • evt. half liggende houding of helemaal op de zij (niet op verlamde zijde)
  • eten aan gezonde kant
  • tot 10 minuten na maaltijd rechtop
  • evt. halfvast voedsel
  • evt. verdikkingsmiddel
  • let op temperatuur eten
  • voedsel tussen de voorste kiezen in de mond
  • bestek niet langs mond halen om iets weg te vegen
  • controleer wangzakken
  • mond na eten spoelen of reinigen

 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Als bij een gezond persoon voedsel in de luchtpijp terecht komt, komt dat meestal door stevig hoesten weer terug in de mond. Hoe heet het als deze hoestreflex niet optreedt?
A
Stille aspiratie
B
aspiratiepneumonie
C
hypoxie

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

opdracht 10 minuten
Ga in twee tallen bespreken welke hulpmiddelen m.b.t. eten en drinken je al bent tegen gekomen op je werkplek en wat het doel hiervan is.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hulpmiddelen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aangepast bestek
Bordrand

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Snijplank antislip
Robotarm

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Stelling 
Meer sfeer is meer eetlust

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aandachtspunten maaltijd
- Bidden/andere rituelen
- Sfeer
- Vraag naar wensen hoe te eten/drinken
- Rechtop en comfortabel zitten
- Ga er zelf bij zitten
- Eettempo

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welke problemen kunnen mensen door cognitieve problemen hebben als het gaat om eten/drinken?
A
Niet beginnen of stoppen met eten
B
Geen eetlust
C
Niet herkennen van de temperatuur van eten of drinken
D
Schrokken en proppen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welke rol kan de mantelzorger hebben in eten en drinken?

Slide 16 - Mind map

This item has no instructions

Wat is de rol van de logopedist in eten/drinken van de zorgvrager?
A
Helpen bij oplossing voor slikprobleem
B
Advies bij spraakprobleem
C
Hulp bij bedenken van hulpmiddelen
D
Spieroefeningen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welke hygiënische maatregelen tref je als het gaat om voedsel van de zorgvrager?

Slide 18 - Mind map

This item has no instructions

Op welke wijze kan je
vocht uitscheiden?

Slide 19 - Mind map

ademhaling, urine, zweten, ontlasting, braken
Vochtbalans
Opname en uitscheiding van water in balans

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel ml zit er
in het rechter glas?
A
100 ml
B
125 ml
C
150 ml
D
175 ml

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Vochtbalans bijhouden

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

wanneer zet je een vochtbalans in?
Wie geeft hiervoor de opdracht?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Positieve/negatieve vochtbalans 
Opname en uitscheiding trek je van elkaar af. 
Positieve vochtbalans (+ 500 ml): 500 ml meer gedronken dan dat hij heeft uitgescheiden.
Negatieve vochtbalans (- 500 ml): 500 ml te weinig gedronken in verhouding tot hoeveel is uitgescheiden. 
Alert zijn op uitdroging (dehydratie) of juist oedeemvorming

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Misselijkheid en braken
  • licht verteerbaar voedsel: wat is licht verteerbaar? 
  • vochtbalans bijhouden

Slide 26 - Slide

Zo weinig mogelijk prikkelende en moeilijk verteerbare stoffen bevat.

Vermijd scherpe kruiden en specerijen, met name peper, kerrie, mosterd en sambal.
 vermijd gasvormende producten zoals: sommige koolsoorten (zoals rode kool, witte kool,
savooiekool, spruitjes en koolraap), paddenstoelen, paprika, peulvruchten, prei, ui,
bessen, kruisbessen, onrijp fruit of grote hoeveelheden fruit, knoflook, Indische kruiden,
noten, rozijnen, volkorenbrood, grove zemelen en kauwgom.
 Vermijd grove vezelrijke producten zoals: grof volkorenbrood, citrusfruit, druiven, verse
ananas, grove rauwkost, noten en zaden en pinda’s.
 gebruik geen koolzuurhoudende dranken.
 gebruik geen ijskoude of hete spijzen en dranken.
 gebruik geen erg vette, hard gebakken en gepaneerde gerechten.
 gebruik geen grove pitten en vellen.
Kies bij voorkeur graanproducten die fijne voedingsvezels bevatten, zoals: licht bruinbrood,
licht roggebrood, Brinta, Bambix, havermout.
Drink voldoende. Per dag heeft u minimaal 1,5 liter drinkvocht nodig. Geschikte dranken zijn:
thee, bouillon, melk en melkdranken, water, limonadesiroop, mineraalwater, limonade zonder
koolzuur.
Zuurbranden
Te veel maagzuur of door reflux.

  • Een halfzittende houding in bed met een kussen onder de knieën of de anti-Trendelenburghouding.
  • Vermijden van zeer gekruid voedsel, sinaasappelsap, alcohol en chocola.
  • Stoppen met roken en bij overgewicht afvallen.
  • Zuurremmende of zuurneutraliserende medicatie

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Diarree
Te veel en te vaak waterige ontlasting.

Slide 28 - Slide

Diarree is een verstoring van de waterhuishouding in de darmen. Er wordt ofwel te weinig vocht uit de darminhoud opgenomen of er is te veel vocht in de darm uitgescheiden. Ook is er een verhoogde voortstuwende beweging van de darm. Het lichaam krijgt te weinig tijd om vocht uit de darminhoud op te nemen. Hierdoor wordt de ontlasting waterig.
Oorzaken diarree
  • ziekteverwekkende bacterie
  • antibiotica
  • te veel roken
  • grote hoeveelheden frisdrank, vruchtensappen, koffie en overmatig alcoholgebruik
  • stress, opwinding en angst
  • prikkelbare darmsyndroom (PDS)

Overloopdiarree!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat te doen bij diarree?
  • minimaal 1 1/2 liter drinken
  • vezelrijke producten
  • ORS
  • na 48 uur geen vermindering: arts waarschuwen

Slide 30 - Slide

Probiotica zijn levende bacteriën, die vooral in yoghurtdrankjes voorkomen, maar ook in capsules verkrijgbaar zijn. 
Wat denk jij dat de rol is van een ergotherapeut bij eten/drinken?

Slide 31 - Mind map

This item has no instructions

Wat mis je nog in het geen we vandaag behandeld hebben

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions