Suger ontwikkelde zijn architectuuropvatting vanuit de Griekse filosofie en Griekse cultuur. Hij ontwikkelde een theorie naar aanleiding van de theologie van Dionysius dat je van het aardse naar het hemelse kon overgaan. Zijn idee: door het materiële (de kerk) het immateriële (Gods koninkrijk) weerspiegelen.
goddelijk licht
Slide 3 - Slide
horizontaal
verticaal
bouwkunst
Slide 4 - Slide
- alles wijst omhoog
-grondplan:kruis
-opengewerkt
-skeletbouw
-pinakels
-kruisribgewelf
-steunberen
-luchtbogen
-maaswerk
pinakel
luchtboog
steunbeer
grondplan kruis
maaswerk
Slide 5 - Slide
-spitsbogen
-roset venster
-kruisrib gewelf
spitsboog
roset venster
kruisrib gewelf
water spuger
-waterspuger
Slide 6 - Slide
de muur verliest dragende functie (glas-in-loodramen)
Deze functie wordt in de gotische skeletbouw overgenomen door:
beelden staan bijna los van het gebouw, lijken met elkaar in gesprek, kleding valt soepel, menselijker, glimlach
Slide 9 - Slide
schilderkunst
functie:
- licht binnen laten om hemelse sfeer op te roepen-decoratie- verhalen vertellen
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
altaarstukken
-symbolische -verhoudingen
stapeling
vroeg gotisch
Slide 12 - Slide
olieverf
- eigeel als bindmiddel
-droogt snel
-doffe tint
-water oplosbaar
-olie als bindmiddel
-droogt langzaam( je kan lang veranderingen aanbrengen)
-dekkend en in doorschijnende lagen
-gedetailleerd werken
-kleurkracht, glans
Slide 13 - Slide
vlaamse primitieven
De Vlaamse Primitieven plaatsten de religieuze voorstellingen in de dagelijkse wekelijkheid, Bijbelse taferelen verschenen in de leefomgeving van hun opdrachtgevers.
Slide 14 - Slide
SYMBOLISCH
Profane kunst
Slide 15 - Slide
Een verfijnde olieverftechniek maakte het mogelijk om textiel, metaal en edelstenen zeer nauwkeurig weer te geven.
Slide 16 - Slide
Bekijk afbeelding 4.8 en 4.9.
De vensters van middeleeuwse kerken werden voorzien van glas-in lood ramen.
16. Noem twee functies die glas-in-loodramen in de middeleeuwen hadden. Laat de bescherming tegen weer en wind buiten beschouwing.
Slide 17 - Slide
Op beide werken is de figuur van Judas goed te herkennen. Op afbeelding 4.7 geeft een zwarte figuur (een duivel) Judas een steuntje in de rug. 14. Noem twee aspecten waaraan je Judas herkent op afbeelding 4.6.
Slide 18 - Slide
Bekijk afbeelding 4.10. Zoals op veel figuratieve schilderijen wordt de driedimensionale ruimte omgezet naar een beeld op een vlak. 19. Noem vier aspecten waardoor op afbeelding 4.10 diepte wordt gesuggereerd.
Slide 19 - Slide
20.Noem twee aspecten van de vormgeving waardoor de schilderingen zo goed op elkaar aansluiten.