03 - chapitre 7 - C (+herhaling AB)

jeudi 9 juin
Comment ça va aujourd'hui?
bien? 👍🏼
moyen? 👋🏻
pas bien?👎🏻
prenez vos livres et vos stylos,
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

jeudi 9 juin
Comment ça va aujourd'hui?
bien? 👍🏼
moyen? 👋🏻
pas bien?👎🏻
prenez vos livres et vos stylos,

Slide 1 - Slide

qu'est-ce qu'on va faire?
  1. Vocabulaire - 10 minutes
  2. Verbe avoir
  3. C - phrases-clés et parler - parler de ton temps libre (30 min)
  4. Check buts (5 minutes)

Slide 2 - Slide

phrases-clés C ou verbes
timer
10:00

Slide 3 - Slide

'C'est le weekend!'
wat ga je leren in dit hoofdstuk?
Weet je dat nog?
-> tuyau (tip) <-
regarde la table des matières à la page 4 et 5

Slide 4 - Slide

A&B - leerwerk check

12 vragen
leg jouw ipad plat op je tafel
houd het antwoord voor jezelf - zeg het niet voor

Slide 5 - Slide

1. célèbre
A
betekent 'lui'
B
is een bijvoeglijk naamwoord
C
is een werkwoord
D
geen idee, ik heb niet geleerd

Slide 6 - Quiz

2. traduis 'faire du cheval'

Slide 7 - Open question

3. 'l'ordinateur' betekent
A
de wedstrijd
B
de kamer
C
nodig hebben
D
de computer

Slide 8 - Quiz

4. traduis 'schaatsen'

Slide 9 - Open question

5. faire de la natation
A
tennissen
B
schaatsen
C
zwemmen
D
skiën

Slide 10 - Quiz



waarom de 'e' tussen haakjes is bij fainéant(e)
 6. leg uit in je eigen woorden:

Slide 11 - Open question

7. le passetemps
A
de boodschap
B
de vrijetijdsbesteding
C
het voorbeeld
D
de andere

Slide 12 - Quiz

8. traduis 'sous'

Slide 13 - Open question

9. drummen
A
jouer du piano
B
jouer du violon
C
jouer du saxophone
D
jouer de la batterie

Slide 14 - Quiz

10. traduis 'je voudrais'

Slide 15 - Open question

11. pratiquer
A
ik beoefen
B
ik heb beoefend
C
ik ga beoefenen
D
beoefenen

Slide 16 - Quiz



waarom de 's' tussen haakjes is bij célèbre(s)
 12. leg uit in je eigen woorden:

Slide 17 - Open question

(avoir – présent)
Il __________________ treize ans.

Slide 18 - Open question

(avoir – présent)
Tu _____ une grande soeur et un petit frère.

Slide 19 - Open question

(avoir – présent)
Marie et Nico _____ deux chiens.

Slide 20 - Open question

phrases-clés - page 96
BUT 
aan het eind van dit paragraaf kun je vertellen wat je doet in je vrijetijdsbesteding

Slide 21 - Slide

écoute, lis et répète les phrases

Slide 22 - Slide

fais les exercices 13c+15ab-p96
travaille avec ton voisin - werk samen met je buur-/buurvrouw

13 c lees de phrases-clés voor en verander dan van rol

15ab kijk naar de beelden, kies Mila of Matéo. Bereid een interview, schrijf in het Frans 5 vragen. Gebruik 3 phrases-clés uit chapitre 7 en 2 phrases-clés uit vorige chapitres. Interview elkaar

Bereid je goed voor -> 2/3 duo's doen het zo voor
timer
10:00

Slide 23 - Slide

CHECK

kun je vertellen wat je doet in je vrijetijd?
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 24 - Quiz

à bientôt!
😃

Slide 25 - Slide