SP_PA 2_H1_Presente + onrg ik-vorm

Plattegrond H2.sp1
Rozina
Meryem
Alei
Ibrahim
Inaya
Oula
Dzheren
Ayse
Imane
Prithi
Asli
Mena
Huyseyin
Mohammed
Mail
Damla
Cezary
Bilal
Docent
Deur
timer
5:00
Jas uit/Mobiel in je tas/Schrift+laptop op tafel
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Plattegrond H2.sp1
Rozina
Meryem
Alei
Ibrahim
Inaya
Oula
Dzheren
Ayse
Imane
Prithi
Asli
Mena
Huyseyin
Mohammed
Mail
Damla
Cezary
Bilal
Docent
Deur
timer
5:00
Jas uit/Mobiel in je tas/Schrift+laptop op tafel

Slide 1 - Slide

¡Hola!

Slide 2 - Slide

- Aprender (leren) vocabulario de material escolar
- Aprender: "Yo doy" (ik geef), "yo pongo" (ik plaats), "yo sé" (ik weet), "yo salgo" (ik ga uit).
- Practicar el Presente (tegenwoordige tijd).

Objetivos (leerdoelen):
- Aprender más vocabulario y usarlo con los verbos DAR, PONER, SABER, SALIR

¿Qué vamos a hacer hoy? (Wat gaan wij vandaag doen?)

Slide 3 - Slide

¡Hablemos!
¿Cómo te llamas? Me llamo ...
¿De dónde eres? Soy ...
¿Qué lenguas hablas? Hablo ...(holandés, 
berber, árabe, turco, francés, papiamento...)
¿Dónde vives? Vivo en ...
¿Quién es tu amiga/amigo? Ella es (ze is)/El es (hij is)...
¿Cómo? Hoe?
¿Dónde? Waar?
¿Qué? Wat?
¿Quién? Wie

Slide 4 - Slide

Hoeveel soorten werkwoorden heb jij in het Spaans? Noem ze!

Slide 5 - Open question

Weet je nog? Terugblik naar werkwoorden in het TT

Slide 6 - Slide

Maak een zin met HABLAR

Yo
hablo
hablas
El/Ella
habla

Slide 7 - Open question

Maak een zin met COMER

Yo
como
comes
El/Ella
come

Slide 8 - Open question

Maak een zin met VIVIR

Yo
vivo
vives
El/Ella
vive

Slide 9 - Open question

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Yo .............. en Den Haag
A
vivo
B
vives
C
vive

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Tú .............. en el Instituto
A
como
B
comes
C
come

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste voor van het werkwoord:
El .............. holandés
A
habla
B
hablo
C
hablas

Slide 12 - Quiz

Maak een ontkennende zin:
Yo hablo español

Slide 13 - Open question

Maak een ontkennende zin:
Yo vivo en Amsterdam

Slide 14 - Open question

Maak een ontkennende zin:
Yo como pizza.

Slide 15 - Open question

Onregelmatige werkwoorden in het TT

Slide 16 - Slide

Material escolar
F, p.11 (libro/tekstboek)
Palabras, p.38 (libro de ejercicios/werkboek)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

¡Hasta la próxima!

>> No te olvides la tarea <<
¿Qué das (tú)? -> (Yo) doy un libro a Ahmed
Verbos: DAR (geven) en PONER (plaatsen, zetten)
¿Qué pones (tú)? -> (Yo) pongo un libro en la mochila
Yo pongo = ik zet, ik plaats
Yo doy = ik geef

Slide 19 - Slide

¡A practicar y a hablar!
¿Qué das a ...?
Doy...
¿Qué pones en tu mochila?
Pongo..

Slide 20 - Slide

¡A hablar un poco más! Ejercicio 32A (p.30)

Slide 21 - Slide

¡A practicar!
Hablar (praten): Cliquea aquí

Comer (eten): Cliquea aquí

Vivir (wonen): Cliquea aquí



Slide 22 - Slide

¡A leer!
Lees de tekst La Tarea (p. 14, tekstboek) 
en 
maakt opdrachten A en B (p. 33 en 34)



Slide 23 - Slide

¡Hasta la próxima!

Slide 24 - Slide