Startrekenen 5.1 5.2 5.3

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 5 - DELEN

Startrekenen 

Lesdoelen

• Jullie leren woorden en zinnen die passen bij delen.

• Jullie kunnen sommen maken met delen.

Wat is delen? 

Je kunt DELEN gebruiken om iets eerlijk de VERDELEN.

Iedereen krijgt dan evenveel.

Bij delen gebruik je het deelteken -> 

Je zegt: GEDEELD DOOR

Andere woorden passend bij delen:

Verdelen, opdelen, eerlijk verdelen, het deel, groepje

Het filmpje is wel wat langdradig. Maar bij zelfstandige verwerking door de leerlingen wel handig. 

Wat heeft deze afbeelding met delen te maken?

verdeel met 5 mensen...wat is de som die erbij hoort?

Oke, we gaan even oefenen....

Lees goed wat er staan!

In een vakantiehuisje zijn 12 bedden.
Die zijn eerlijk verdeeld over 3 kamers.
Wat is de som die erbij hoort?

In de klas van Jasper zitten 25 kinderen.
Ze zitten in 5 even grote groepjes.
Wat is de som die erbij hoort?

Goed gedaan!!!

Wat gaan jullie doen?

* Maak 5 .2 uit het gele boek

Klaar-> werkblad met deelsommen

* kleur het juiste antwoord....

er verschijnt een afbeelding

deel 2 

Oefenen met delen

DELEN

Welke teken gebruik je bij delen?

1. +
2. =
3. -
4. :

Weet je nog welke woorden je kunt gebruiken bij delen?

Om snel te kunnen delen is het handig deeltafels uit je hoofd te kennen.

* Wie weet wat deeltafels zijn?

Een deeltafel (ook wel tafel van delen genoemd) is het omgekeerde van een keertafel (tafels van vermenigvuldiging)

3 ÷ 3 = 1

6 ÷ 3 = 2

9 ÷ 3 = 3

12 ÷ 3 = 4

15 ÷ 3 = 5

18 ÷ 3 = 6

21 ÷ 3 = 7

24 ÷ 3 = 8

27 ÷ 3 = 9

30 ÷ 3 = 10

1 × 3 = 3

2 × 3 = 6

3 × 3 = 9

4 × 3 = 12

5 × 3 = 15

6 × 3 = 18

7 × 3 = 21

8 × 3 = 24

9 × 3 = 27

10 × 3 = 30

Even checken ;)

Oke, we gaan even oefenen....

Lees goed wat er staan!

Lisa heeft 12 appels.
Ze wil de appels gelijk verdelen over 3 manden. Wat is de som?

1. 3 : 12
2. 12 : 3
3. 12 : 4

Fatima bakt 4 taarten
Ze wil de taart eerlijk verdelen over 2 personen. Wat is de som?

1. 2 : 4
2. 4 : 4
3. 4 : 2

Er zijn 20 snoepjes.
We willen ze gelijk verdelen over 4 kinderen. Wat is de som?

1. 4 x 5
2. 20 : 4
3. 20 : 5

De meester zegt:
“Het quotient van 24 ÷ 6 is…”
Wat is het qoutient?

1. 6
2. 3
3. 5
4. 4

Er zijn 18 cadeautjes en 6 kinderen.
De juf wil ze gelijk verdelen.
Hoeveel cadeautjes krijgt ieder kind?

1. 3
2. 2
3. 5
4. 4

Een voetbalteam heeft 10 spelers.
De trainer wil de groep halveren om twee teams te maken. Hoeveel spelers per team?

1. 5
2. 2
3. 4
4. 10

Er zijn 8 stukken pizza.
Vier vrienden willen ze gelijk verdelen.
Hoeveel stukken krijgt iedereen?

1. 4
2. 8
3. 2

Goed gedaan!!!

Wat gaan jullie doen?

* Maak 5.3 blz. 82, 83, 84, 85, 86, 87

 uit het gele boek

KLAAR??

1.  werkblad met deelsommen maken

GOED LEZEN!

2. Sommenoefenen.nl 

-> DELEN