Taal 23 april

Taal
je hebt nodig:

- taalschrift en pen/potlood
- snappet

1 / 12
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Taal
je hebt nodig:

- taalschrift en pen/potlood
- snappet

Slide 1 - Slide

Doel

Ik kan een onregelmatig werkwoord in de tegenwoordige tijd vervoegen.

Slide 2 - Slide

tegenwoordige tijd
De tegenwoordige tijd is de tijd van nu.
Het gebeurt op dit moment.

Voorbeeld:
Ik zit op een stoel ( Dit doe ik nu )
Jij kijkt naar dit scherm ( Dit doe jij nu)

Slide 3 - Slide

werkwoorden
Werkwoorden (doe woorden)  kun je in 2 categorieën verdelen:

regelmatig en onregelmatig

Op de volgende slide worden deze uitgelegd.

Slide 4 - Slide

regelmatige werkwoorden
Uitleg en voorbeeld 1
Uitleg en voorbeeld 2 

Slide 5 - Slide

onregelmatige werkwoorden
Wat zijn dat?


Slide 6 - Slide

een onregelmatig werkwoord vervoegen in de tegenwoordige tijd.
Ik doe het voor
wij doen het samen

Slide 7 - Slide

Dit zijn de vervoegingen van kunnen en mogen
Dit zijn de vervoegingen van willen en zullen
kunnen en mogen
willen en zullen

Slide 8 - Slide

Welke vervoeging van het werkwoord mogen hoort er op de stippellijn?
Even oefenen
Ik .... naar de speeltuin.
mag
mog
mogen

Slide 9 - Drag question

Welke vervoeging van het werkwoord willen hoort er op de stippellijn?
Even oefenen
Hij ... een ijsje.
wil
wilt
willen

Slide 10 - Drag question

Welke vervoeging van het werkwoord kunnen hoort er op de stippellijn?
Even oefenen
Jij ... heel goed touwtjespringen
kun
kunt
kan

Slide 11 - Drag question

Taal thema 7 les 9

- opgave 1 en 2
- 10+
- werkpakket taal, van elk doel 10 opgaven.

Je bent in totaal 30 minuten bezig met taal.


timer
30:00

Slide 12 - Slide