11-4

timer
15:00
Ga zitten en begin met lezen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

timer
15:00
Ga zitten en begin met lezen

Slide 1 - Slide

Maken opdrachten voltooid en onvoltooid deelwoord
Oefenen werkwoordspelling mix
Nakijken werkwoordspelling mix




Slide 2 - Slide

Ik kan de regels uitleggen van werkwoordspelling
Ik kan werkwoorden op de juiste manier schrijven.

Slide 3 - Slide

Voltooid en onvoltooid deelwoord

We lezen samen de theorie, hierna heb je 20 minuten werktijd.
Maak de opdrachten
2 tot en met 9 vanaf blz. 148

Eerder klaar? Lezen in je leesboek

timer
20:00

Slide 4 - Slide

Oefentoets werkwoordspelling

Maak het werkblad zo serieus en zelfstandig mogelijk binnen de tijd.

We kijken het klassikaal na.

Bewaar het blad voor de volgende les met mevrouw den Daggelder

Eerder klaar? Lezen in je leesboek



timer
15:00

Slide 5 - Slide

Werkwoordspelling
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurde

Slide 6 - Quiz

Werkwoordspelling
(vinden) jij werkwoordspelling lastig?
A
Vindt
B
Vint
C
Vind

Slide 7 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 8 - Quiz

Werkwoordspelling
U (hebben) veel tijd aan werkwoordspelling (besteden).
A
heeft besteed
B
heeft besteedt
C
hebt besteedt
D
hebt besteden

Slide 9 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Hij onthoud alles wat ik vertel.
B
Hij onthoudt alles wat ik vertel.

Slide 10 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Hij heeft de boel belazerd.
B
Hij heeft de boel belazert.

Slide 11 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Zij heeft het huis geverft
B
Zij heeft het huis geverfd

Slide 12 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Hoe oud word je moeder morgen?
B
Hoe oud wordt je moeder morgen?

Slide 13 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Zij downloadt het document
B
Zij download het document

Slide 14 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
C
Het hout is opgebrant.

Slide 15 - Quiz

Voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide