What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Zinsbouw A1/A2
Zinsbouw
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
NT2
Hoger onderwijs
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Zinsbouw
Slide 1 - Slide
Oefenen met woordvolgorde
Slide 2 - Slide
Gewone zin
Ik ga
naar school
Ik =onderwerp
ga=werkwoord
naar school=rest
Slide 3 - Slide
Zin met inversie (=omkering)
Morgen
ga ik
naar school
1. Morgen
2. ga=werkwoord
3. ik=onderwerp
4. naar school=rest
Slide 4 - Slide
Vraagzin die begint met werkwoord
Ga ik
morgen naar school?
Slide 5 - Slide
Vraagzin die begint met vraagwoord
Wanneer
ga ik
naar school?
Slide 6 - Slide
Zinnen met twee werkwoorden
Ik
wil
morgen naar school
gaan
.
Slide 7 - Slide
1.tijd - 2.manier - 3.plaats
Ik ga
morgen
(=tijd)
met
de fiets
(=manier)
naar school
(=plaats).
Te M Po
Slide 8 - Slide
play.kahoot.it
Slide 9 - Link
play.kahoot.it
Slide 10 - Link
play.kahoot.it
Slide 11 - Link
play.kahoot.it
Slide 12 - Link
quizlet.com
Slide 13 - Link
play.kahoot.it
Slide 14 - Link
Zet in de goede volgorde:
heb – drie weken geleden – Ik – gekocht – een paar schoenen
Slide 15 - Open question
Zet in de goede volgorde:
teruggegaan – naar de winkel – de volgende dag – Ik – ben
Slide 16 - Open question
Zet in de goede volgorde:
nu – Ik – moet – lopen – met – twee verschillende schoenen
Slide 17 - Open question
Zet in de goede volgorde:
nu – Ik – moet – lopen – met – twee verschillende schoenen
Slide 18 - Open question
Zet de zin in de juiste volgorde
Er zijn twee mogelijkheden!
ik- bijhouden- dit tempo-niet-kan
A
Ik kan niet bijhouden dit tempo.
B
Dit tempo kan ik bijhouden niet.
C
Dit tempo kan ik niet bijhouden.
D
Ik kan dit tempo niet bijhouden.
Slide 19 - Quiz
Zet de zin in de juiste volgorde, denk aan de vervoeging. Het is een vraagzin.
nadenken - je - over de vraag - wel- heb - goed- ?
A
Heb je over de vraag wel goed nagedacht?
B
Heb je over de vraag wel goed nagedenkt?
C
Heb je wel goed nagedacht over de vraag?
D
Heb je goed wel nagedenkt over de vraag?
Slide 20 - Quiz
Wat is de juiste woordvolgorde?
A
Tijd, manier, plaats
B
Tijd, plaats, manier
C
Plaats, tijd, manier
D
Plaats, manier, tijd
Slide 21 - Quiz
___________ mogen we niet praten in de les? Omdat je dan niet goed kunt opletten.
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom
D
Omdat
Slide 22 - Quiz
Zet de woorden in de juiste volgorde (vraagzin)
?- gemaakt- zij - geen huiswerk - waarom - heeft
A
Waarom zij heeft geen huiswerk gemaakt?
B
Zij heeft geen huiswerk gemaakt waarom?
C
Waarom heeft zij geen huiswerk gemaakt?
D
Waarom zij geen huiswerk heeft gemaakt?
Slide 23 - Quiz
Zet de woorden in de juiste volgorde:
geweest- Achmed en Fatima- drie weken-naar Spanje- met vakantie-zijn
A
Drie weken Achmed en Fatima zijn met vakantie geweest naar Spanje.
B
Achmed en Fatima zijn drie weken met vakantie geweest naar Spanje.
C
Achmed en Fatima zijn naar Spanje geweest drie weken met vakantie.
D
Achmed en Fatima zijn drie weken met vakantie naar Spanje geweest.
Slide 24 - Quiz
Zet de woorden in de juiste volgorde
Er zijn twee antwoorden goed!
zijn- bij de dokter-om elf uur-ik- moet
A
Om elf uur ik moet zijn bij de dokter.
B
Om elf uur moet ik bij de dokter zijn.
C
Ik moet zijn om elf uur bij de dokter.
D
Ik moet om elf uur bij de dokter zijn.
Slide 25 - Quiz
Zet de woorden in de juiste volgorde (vraagzin)
in Amsterdam-wel eens-je-geweest-ben-?
A
Ben je wel eens in Amsterdam geweest?
B
Ben je wel eens geweest in Amsterdam?
C
Ben je in Amsterdam geweest wel eens?
D
In Amsterdam ben je wel eens geweest?
Slide 26 - Quiz
Zet de woorden in de juiste volgorde
stil-de voetbalwedstrijd- vanwege-is- op straat- het
A
Op straat vanwege de voetbalwedstrijd het is stil.
B
Het is stil op straat vanwege de voetbalwedstrijd.
C
Vanwege de voetbalwedstrijd is het op straat stil.
D
Op straat het is stil vanwege de voetbalwedstrijd.
Slide 27 - Quiz
Zet de woorden in de juiste volgorde
Het is een vraagzin.
herhalen-ik-waarom-elke keer-moet-dat-?
A
Ik moet dat elke keer herhalen waarom?
B
Waarom moet ik herhalen elke keer dat?
C
Waarom ik moet dat elke keer herhalen?
D
Waarom moet ik dat elke keer herhalen ?
Slide 28 - Quiz
More lessons like this
T4 Spelling Herhaling
January 2025
-
15 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Les 2: Rome en Romeins Tongeren
March 2025
-
24 slides
Wereldoriëntatie
Gallo-Romeins Museum
Lager onderwijs
T2L3: Talentvolle Tiny (persoonsvorm)
1 day ago
-
7 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Oefentoets Sprong 3
November 2023
-
20 slides
Wiskunde
Lager onderwijs
EDUbox Energie: Een uitdaging voor jou en de wereld
December 2023
-
65 slides
Secundair onderwijs
EDUbox
Het prille begin van Rome
February 2023
-
12 slides
Geschiedenis
Gallo-Romeins Museum
+2
Secundair onderwijs
EDUbox Politiek: Jouw stem in ons politiek systeem
October 2023
-
79 slides
Mediawijsheid
Secundair onderwijs
EDUbox
T1L6 Oorzaak-gevolg
4 hours ago
-
11 slides
Taal
Lager onderwijs