Les 01 - Drielagenmodel

• Informatica
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4-6

Drielagenmodel

Examenprogramma informatica

Domein E

Leerdoel

• Aan het eind van deze les kan je uit welke lagen  het drielagenmodel bestaat.

• En kan je beschrijven wat de interfaces zijn van de verschillende lagen.

Wat is het verschil tussen hardware en software?

Drielagenmodel

Apparaten bestaan uit drie lagen.

1. Fysieke laag
2. Logische laag
3. Toepassingen laag

Laten we de smartphone als

voorbeeld nemen.

Benoem een aantal onderdelen die tot de fysieke laag behoren van een smartphone?

Fysieke laag smartphone

Hardware onderdelen

1. Touchscreen
2. Geheugen
3. Accu
4. Speaker
5. Microfoon
6. Enz.

Logische laag Smartphone

Software bestaat uit:

1. Besturingssysteem
2. Drivers
3. Applicaties

Waarom is alleen het besturingssysteem belangrijk bij de logische laag en niet de software in zijn totaliteit?

Logische laag Smartphone

Koppeling tussen fysieke laag en 

toepassingen laag

1. Besturingssysteem
2. Drivers

Toepassingen laag Smartphone

Dat zijn de applicacties

Playstore/Appstore

Met welke laag communiceert de eindgebruiker?

Interfaces

De communicatie verloopt via interfaces, zo zijn er drie interfaces:

• Hardware-interfaces
• Software-interfaces
• Userinterfaces

Hardware-interfaces

Een hardware-interface is een electronische verbinding tussen fysieke onderdelen

Bijvoorbeeld: de verbinding tussen geheugen en processor

Connectoren en drivers

Connectoren zorgen voor een bekabelde verbinding tussen hardware-interfaces

Bijvoorbeeld: USB

Een driver is een interface tussen hardware en software

Bijvoorbeeld: software die muisbewegingen registreert en weergeeft op het scherm

Software-interfaces

Application Programming Interfaces (API’s)

Userinterface

Communiceert met de eindgebruiker

• GUI: graphical user interface
  
• VUI: voice user interface
  
• CLI: command line interface
  

Koppel de juiste lagen aan het juiste onderwerp.

Fysieke laag

Logische laag

Toepassingen laag

Hardware

Software

Besturingssysteem

Applicaties

Geef aan of het wel of niet om een hardware-interface gaat.
Printplaat.

1. Wel
2. Niet

Geef aan of het wel of niet om een hardware-interface gaat.
Chip.

1. Wel
2. Niet

Geef aan of het wel of niet om een hardware-interface gaat.
Connector.

1. Wel
2. Niet

Geef aan of het wel of niet om een hardware-interface gaat.
Driver.

1. Wel
2. Niet