JFK grammar

JFK - grammar 🙌
1) was / were

2) past simple

3) word order
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

JFK - grammar 🙌
1) was / were

2) past simple

3) word order

Slide 1 - Slide

to be - tegenwoordige tijd
ik ben - I am
jij bent - you are
hij/zij/het is - he/she/it is
wij zijn - we are
jullie zijn - you are
zij zijn - they are

3 opties: am/are/is
to be - verleden tijd
ik was - I was
jij was - you were
hij/zij/het was - he/she/it was
wij waren - we were
jullie waren - you were
zij waren - they were

2 opties: was/were

Slide 2 - Slide

They ___ looking for a new car.
A
was
B
were

Slide 3 - Quiz

The dog ___ chewing on his bone.
A
was
B
were

Slide 4 - Quiz

I ___ wondering if you can help me.
A
was
B
were

Slide 5 - Quiz

We__ late because the car broke down.
A
was
B
were

Slide 6 - Quiz

past simple
Hoe maak je hem?
  • Eindigt het hele werkwoord op een E, dan altijd een d achter het werkwoord
bijv. I cycle to school today. --> I cycled to school yesterday.
  • Eindigt het hele werkwoord NIET op een E, dan altijd ed achter het werkwoord
bijv. I walk to school. --> I walked to school last week.

Slide 7 - Slide

past simple
Hoe maak je hem met werkwoorden die eindigen op Y
  • Eindigt het hele werkwoord op een medeklinker + Y, dan verandert de Y in ied.
bijv. I carry a bag. --> I carried a bag this afternoon.
  • Eindigt het hele werkwoord op een klinker + Y, dan verandert komt er ed achter het werkwoord
bijv. We play cricket. --> We played cricket in the park yesterday.

Slide 8 - Slide

past simple onr. werkwoorden
LET OP:

HAVO moet ook het rijtje met onregelmatige werkwoorden kennen voor de toets. Die staan achter in het hoofdstuk.

Onregelmatige werkwoorden houden zich niet aan de regel van een d of ed achter het w.w. en die moet je dus uit je hoofd leren!

Slide 9 - Slide

My best friend ___ my sister. (marry)
A
marryd
B
married
C
marryed
D
marry

Slide 10 - Quiz

Sam ___ at the photo. (look)
A
lookd
B
looked
C
looking
D
am looks

Slide 11 - Quiz

The judge __ his decision. (justify)
A
justifyd
B
justifyed
C
justified
D
am justify

Slide 12 - Quiz

Susan __ on the door. (knock)
A
knocked
B
knockedied
C
am knocking
D
knockd

Slide 13 - Quiz

Disney ___ some great films. (create)
A
creating
B
had been creating
C
creatd
D
created

Slide 14 - Quiz

Joe ___ a heavy bag. (carry)
A
carryed
B
carried
C
done carrying
D
carryd

Slide 15 - Quiz

word order
WHO het onderwerp van de zin - Wie doet het?
DOES het gezegde - Altijd een werkwoord.
WHAT het lijdend voorwerp - Wie/wat 'overkomt' het?
WHERE bijwoordelijke bepaling van plaats - Waar gebeurt het?
WHEN bijwoordelijke bepaling van tijd - Wanneer gebeurt het?
Julia / kicked / the football /at PE class / today.
We / finish / our homework / at school / every day.


Slide 16 - Slide

word order
Belangrijk voor de toets is dat je onthoudt dat:

  •  WHERE - Waar gebeurt het?
&
  • WHEN - Wanneer gebeurt het?

achterin de zin komen te staan.

Slide 17 - Slide

Heb je nog vragen over de grammatica van het hoofdstuk JFK?

Slide 18 - Open question

Was deze LessonUp een goede manier om jouw kennis van de grammatica te vergroten?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll