sprint 1 bovenste luchtwegen

Wat weet je al van luchtwegaandoeningen?
1 / 14
next
Slide 1: Mind map
SchoolapotheekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat weet je al van luchtwegaandoeningen?

Slide 1 - Mind map

This item has no instructions

Waar / Niet waar
Patiënten die last hebben van aandoeningen van de lagere luchtwegen, hebben ook vaak last van verkoudheid en een verstopte neus
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is in 80% van alle keelontstekingen de veroorzaker?
A
bacterie
B
schimmel
C
virus
D
irritatie

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan de oorzaak van een ontsteking of infectie in het mondslijmvlies en tandslijmvlies zijn?
A
slechte gebitshygiëne
B
slecht passend kunstgebit of beugel
C
gebrek aan vitamine B en C
D
na inhalatie de mond niet goed spoelen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Om te onthouden..
Een ontsteking is meestal het gevolg van een infectie

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welke methoden ondersteunen een behandeling van infecties?
A
Reinigen van het gebit
B
Verhogen van de speekselproductie
C
Gorgelen
D
Kauwgom eten

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke oorzaken van een ontsteking in het neusslijmvlies ken je?

Slide 8 - Mind map

overgevoeligheidsreactie, door stuifmeel van grassen, huisstof, huisdieren
bacterie
virus
temperatuurswisseling, tabaksrook, uitlaatgassen, sterke geuren, uitlaatgassen, geuren
Waar / niet waar
Voordat neusdruppels of neusspray gebruikt worden, moet je eerst je neus snuiten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Voordat de neusdruppels of de neusspray gebruikt worden, moet altijd eerst zo veel mogelijk slijm verwijderd worden door de neus te snuiten. Dit snuiten mag niet krachtig gebeuren (‘trompetteren’), omdat dan slijm en bacteriën in de voorhoofdsholte of via de buis van Eustachius in het middenoor kunnen komen. Daardoor ontstaat gevaar voor een middenoorontsteking of voorhoofdsholteontsteking. Bij het snuiten van de neus moet één neusgat dichtgehouden worden en krachtig door het andere gat geblazen worden. Zo wordt het meeste slijm verwijderd.
Om te onthouden..
Stoffen die het opgezwollen slijmvlies doen slinken worden DECONGESTIVA genoemd

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Welke groep(en) horen bij hoestmiddelen?
A
Hoestprikkeldempende stoffen
B
Expectorantia
C
Mucolytica
D
Emollientia

Slide 11 - Quiz

codeïne
Expectorantia; worden gebruikt om het ophoesten van slijm te vergemakkelijken. Verondersteld wordt dat de expectorantia de slijmcellen dwingen tot de productie van een wateriger, dunner slijm.
Mucolytica; hebben vermoedelijk invloed op de taaiheid van slijm. Het slijm wordt als het ware afgebroken en is daardoor gemakkelijker op te hoesten. Het gebruik van deze middelen heeft alleen zin bij voldoende hoge dosering of bij lokaal gebruik via een vernevelaar.
Emollientia; stoffen waarvan geen duidelijke werking bekend is, maar ze worden voorgeschreven ter verzachting van de geprikkelde slijmvliezen.

Slide 12 - Link

This item has no instructions

Slide 13 - Link

This item has no instructions

Wat hebben jullie geleerd van deze les?

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions