WEEK 7: Muziek - Burgerlijke cultuur van Nederland

Burgerlijke Cultuur

WEEK 7: Muziek


Pagina 56 - 59


1 / 33
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Burgerlijke Cultuur

WEEK 7: Muziek


Pagina 56 - 59


Slide 1 - Slide

De muziekles
Vermeer, 1665
  • Wat zie je (voorstelling)? 
  • Wat voor werk is dit?
  • In dit schilderij is sprake van een vorm van selectief realisme. Waar?
  • Muziek staat in de 17e eeuw symbool voor...

Weetje
In een kwart van alle schilderijen uit deze periode komen muziekinstrumenten voor.

Slide 2 - Slide

Opfrissen...

Muziek in de hofcultuur (renaissance / barok)
(oftewel: muziek in de katholieke delen van Europa)

Pak je telefoon en kom in de les.

Slide 3 - Slide

Een instrumentale opening van een opera heet:
A
aria
B
recitatief
C
koorstuk
D
ouverture

Slide 4 - Quiz

De opera ontstond:
A
bij de oude Grieken
B
bij de Camerata in Florence
C
bij Johann Sebastiann Bach
D
bij de Romeinen

Slide 5 - Quiz

Je hoort:
lalala
A
een madrigaal
B
een motet
C
een chanson
D
een aria

Slide 6 - Quiz

Bij seconda pratica:
A
is de muziek belangrijker dan de tekst
B
is de tekst belangrijker dan de muziek

Slide 7 - Quiz


Je hoort:
A
Een madrigaal
B
Een chanson
C
Een motet
D
Een aria

Slide 8 - Quiz

Wie wordt beschouwd als de grondlegger van de seconda pratica en een van de eerste operacomponisten?
A
Antonio Vivaldi
B
Claudio Monteverdi
C
J.S. Bach
D
C.P.E. Bach

Slide 9 - Quiz

Een dissonante samenklank is:
A
Een samenklank die prettig in het gehoor ligt. De beleving hiervan is door de eeuwen heen hetzelfde gebleven.
B
Een samenklank die onprettig in het gehoor ligt. De beleving hiervan is door de eeuwen heen hetzelfde gebleven.
C
Een samenklank die prettig in het gehoor ligt. De beleving hiervan is door de eeuwen heen veranderd.
D
Een samenklank die onprettig in het gehoor ligt. De beleving hiervan is door de eeuwen heen veranderd.

Slide 10 - Quiz

Een muzikant (of groepje muzikanten bestaande uit een akkoord- en een basinstrument) die een deels geïmproviseerde begeleiding speelt, heet:
A
motet
B
basso profundo
C
lopende bas
D
basso continuo

Slide 11 - Quiz

Je hoort hier:
Matthaus passion
A
polyfonie
B
homofonie
C
monodie

Slide 12 - Quiz

Hoe noemen we het geheel van regels om een bepaalde emotie in muziek te verklanken?
A
Emotieleer
B
Algemene muziekleer
C
Affectenleer
D
Allegorieleer

Slide 13 - Quiz

In de tijd
Sinds Middeleeuwen
-Menselijke stem = belangrijkste instrument 
-Muzieknotatie wordt uitgevonden (effect op muziek?)
-Polyfone muziek doet haar intrede
-Dissonanten zijn 'des duivels'!

Rond 1600:  
-Claudio Monteverdi beschrijft prima pratica en secunda pratica
-Dissonanten mogen weer (expressiemiddel)
-Meer expressie, tekst wordt belangrijker (gaat ten koste van polyfone schrijfwijze)
-Basso continuobegeleiding wordt populair
-Opera ontstaat
-Opleving affectenleer

Slide 14 - Slide

Opdracht affectenleer
Beluister de aria 'Erbarme dich' van J.S. Bach uit de Matthaus Passion.
De aria wordt gezongen door Petrus die zich realiseert dat hij Jezus 3x heeft verloochend. Hij heeft spijt en is diep aangeslagen. 

Met welke muzikale middelen verklankt Bach Petrus' gevoel in muziek? Noem er minstens 4, maar liever meer. 
Gebruik je kunstanalyseschema (muziek) als hulpmiddel. 

Slide 15 - Slide

Erbarme dich
  • toonhoogte: veel dalende motieven (ook in de bas), zang blijft lang hangen op de hoogste noot (wanhoopskreet), veel dalende  halve toonafstanden ('zuchten')
  • maat: 12/8 maat (lange maatsoort)
  • tempo: langzaam, soms kleine vertragingen
  • instrumentatie / klankkleur: solo viool die de melodie speelt (benadrukt eenzaamheid). Viool heeft dunne, lichte klankkleur.
  • toonsoort: mineur
  • samenklanken: regelmatig dissonante samenklanken (vb. 3.55)
  • ritme: zie ook toonhoogte.  In de zang veel lange noten.

Slide 16 - Slide

Aan de slag

Huiswerk:

-Lezen en samenvatten pagina 61 (vanaf 'liederen en liedjes' t/m 66
-Maak vragenblok 1 (burgerlijke cultuur - muziek) op de methodesite.

(of bij tijdgebrek: toegift Mike Boddé) 





Slide 17 - Slide

Muziek in de calvinistische kerk
De calvinisten hebben bezwaren tegen de polyfone muziek in het Latijn van de katholieke kerk.
 Leg uit waartegen de calvinisten precies bezwaar maken en wat als gevolg verandert. 

Noem 2 zaken. (blz. 59 in je boek)

Slide 18 - Slide

Maandag 4/4 
Muziek deel 2
(blz. 59 t/m 66)

Slide 19 - Slide

Bezwaren en gevolgen
- Het gebruik van instrumenten (zoals het orgel) wordt gezien als ongepast en 'werelds', leidt af van de essentie van het woord. 
Gevolg: het orgel wordt in eerste instantie geweerd uit de dienst. 

- Polyfonie wordt in de ban gedaan omdat de gezongen teksten er onverstaanbaar door worden. Ook is veel wereldlijke muziek polyfoon; de kerk wil zich daarvan distantiëren.
Gevolg: muziek wordt homofoon, maar vaker nog eenstemmig.
 
- Kerkelijke gezangen moeten door de gelovigen zelf (verstaanbaar) worden gezongen.
Gevolg: het kerkkoor van geschoolde zangers verdwijnt en het niveau van de te zingen kerkmuziek wordt lager.


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Jan Pieterszoon Sweelinck

 Grote invloed op de muzikale identiteit van Nederland in de 17e eeuw (overgang renaissance- naar barokmuziek).

Als stadsorganist speelt Sweelinck  improvisaties op bekende liederen in de Oude Kerk. Uiteindelijk worden dit georganiseerde concerten die razend populair worden in Amsterdam en omstreken.

Hij was zelf katholiek en mocht daarom niet tijdens de diensten op het orgel spelen.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Rollen van Sweelinck
  • Populair stadsorganist en componist.
  • Speelde bij belangrijke officiële Amsterdamse gebeurtenissen.
  • Orgelkenner, werd veel gevraagd om advies (ook in Rhenen!).
  • Leider van het Amsterdamse Collegium Musicum.
  • Naast zijn improvisaties op bekende liederen componeerde hij aan het eind van zijn leven muziek voor bekende psalmteksten.

Slide 24 - Slide

Muziek in huiselijke kring
  • Er wordt overal en door iedereen gezongen
  • Thuis: relatief eenvoudige muziek, moest speelbaar zijn voor amateurs
  • Eenstemmig of eenvoudige meerstemmigheid (niet polyfoon)
  • Instrumenten: luit, blokfluit, spinet / virginaal, viool
  • Liedboeken (graag met moraal) (video vanaf 18.06, vlgd. dia)
  • Collegium Musicum:  goede amateurs die samen spelen
      --> ontgroeit de huiskamer. 
  • Muziekles hoort bij opvoeding bij de gegoede burgerij. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Aan de slag
Controleer je huiswerk met het antwoordenboekje.

Huiswerk voor woensdag:

-Maak vragenblok 2 (burgerlijke cultuur - muziek) op de methodesite 
(of blok 1, als je 2 al gemaakt had).
-oortjes voor pc meenemen






Slide 27 - Slide

Woensdag 6/4
Bijbehorende pagina's in boek: blz. 59 t/m 66

-korte intro (volgende 2 dia's)
-Ga naar een pc en maak vragenblok muziek: 3 en 7 (vraag 1 t/m 3)
-let op: bij vraag 3.4 zijn de fragmenten andersom!!
-gebruik oortjes, beantwoord de luistervragen zelfstandig. 

Laatste 15 minuten: nabespreken en huiswerk controleren



Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Zwaartepunten muziek voor centraal examen 

  • Religieuze en wereldlijke muziek; muzikale genres voor de kleine kring.
  • Rol van het orgel en samenzang binnen en buiten de kerk (Sweelinck).
  • Calvinistische visie op muziek.
  • Opdrachtgevers: overheden, gezelschappen, verenigingen, burgers.
  • Openbare concerten (carillon)
  • Musiceren in huiselijke kring en collegium musicum, liedboeken.

Slide 30 - Slide

Toegift: Mike Boddé 
heeft zijn eigen persoonlijke variant op de 'affectenleer' 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video