Quizvragen

In de puberteit wordt je vaak opstandiger...dit is een voorbeeld van een lichamelijke verandering?
A
Ja
B
Nee
1 / 44
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

In de puberteit wordt je vaak opstandiger...dit is een voorbeeld van een lichamelijke verandering?
A
Ja
B
Nee

Slide 1 - Quiz

Deze geslachtskenmerken zijn al bij de geboorte aanwezig
A
primaire geslachtskenmerken
B
secundaire geslachtskenmerken

Slide 2 - Quiz

Borsten en de baard in de keel krijgen zijn voorbeelden van primaire geslachtskenmerken?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

De groeispurt is een geslachtskenmerk?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

De teelballen liggen in de balzak?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Zaadcellen worden gemaakt in de bijballen?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Sperma bestaat uit zaadblaasjes en urine?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

De prostaat en de zaadblaasjes maken vocht dat bij de zaadcellen komt
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

De urinebuis kan zaadcellen vervoeren?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Kan een zaadlozing alleen plaatsvinden bij geslachtsgemeenschap?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Worden eicellen gemaakt in de eileiders?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Produceren grote schaamlippen slijm bij opwinding?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Moet de penis bij geslachtsgemeenschap door het maagdenvlies heen stoten?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Komt er bij de ovulatie een eicel vrij uit de eierstok?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Komt er ongeveer elke week een eicel vrij in het lichaam van de vrouw?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Blijft de eicel ongeveer 24 uur in leven?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Wat gebeurt er bij bevruchting?

Slide 17 - Open question

Wat is menstruatie?
A
Dat een meisje een vrouw wordt
B
Dat een meisje borsten krijgt
C
Dat een meisje zwanger wordt
D
Dat een meisje bloed verliest elke maand

Slide 18 - Quiz

Hoe lang is een vrouw zwanger
A
9 maanden
B
11 maanden
C
1 jaar
D
8 maanden

Slide 19 - Quiz

wat is een embryo?
A
een ander woord voor 'moederkoek'
B
een ander woord voor 'placenta'
C
het ongeboren kindje
D
zorgt voor voedsel in de baarmoeder.

Slide 20 - Quiz

Waarom zit een embryo met de navelstreng vast aan de placenta?
A
Deze beschermt het embryo tegen stoten, uitdrogen en wisseling van temperatuur .
B
om het bloed uit te wisselen met de moeder.
C
Hierdoor stromen voedingstoffen naar het embryo toe. Afvalstoffen gaan van embryo naar placenta.
D
Om gehecht te raken aan de moeder.

Slide 21 - Quiz

Wat is een stuitligging?
A
het kindje komt eerst met het kontje naar buiten.
B
het kindje komt eerst met het hoofdje naar buiten

Slide 22 - Quiz

Noem de 3 fasen van de bevalling

Slide 23 - Open question

In welke fase komt het kindje door de vagina naar buiten?
A
ontsluiting
B
uitdrijving
C
nageboorte

Slide 24 - Quiz

Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
7
B
14
C
28
D
35

Slide 25 - Quiz


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 26 - Quiz

Vinden bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.

Slide 27 - Quiz

Wanneer is een vrouw het meest vruchtbaar?
A
Vlak na de menstruatie
B
Vlak voor de menstruatie
C
Vlak na de eisprong
D
Vlak voor de eisprong

Slide 28 - Quiz

Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
ja,
B
nee, na de menstruatie

Slide 29 - Quiz

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 30 - Quiz

Zijn de secundaire geslachtskenmerken al bij de geboorte aanwezig?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

Is de balzak van de man een secundair geslachtskenmerk?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

Je wil graag kinderen.
Seksualiteit speelt dan een rol bij:
A
lustbeleving
B
voortplanting
C
onderhouden van een relatie
D
prostitutie

Slide 33 - Quiz

Iemand die valt op iemand van het andere geslacht, noemen we:
A
biseksueel
B
homoseksueel
C
a-seksueel
D
heteroseksueel

Slide 34 - Quiz

Leg uit...Waarom zijn borsten een secundair geslachtskenmerk?

Slide 35 - Open question

Leg uit...
Is het krijgen van haargroei onder de oksels een geslachtskenmerk?

Slide 36 - Open question

Welke betrouwbare voorbehoedsmiddelen werken tegen zwangerschap?
A
Pil & condoom
B
Pil
C
condoom
D
Voor het zingen de kerk uit.

Slide 37 - Quiz

Om de morning-afterpil te halen, heb je een recept nodig?
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quiz

Als je zwanger bent, wordt je nog steeds ongesteld?
A
Ja
B
Nee

Slide 39 - Quiz

Primaire geslachtskenmerken zijn kenmerken die je al bij de geboorte hebt?
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quiz

De ovulatie (eisprong) vindt plaats rond de 14e dag van de menstruatiecyclus?
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quiz

Geslachtsgemeenschap is een ander woord voor seks hebben?
A
Ja
B
Nee

Slide 42 - Quiz

Zaadcellen worden gemaakt in de ...
A
Teelballen
B
Bijballen
C
Prostaat
D
Zaadleider

Slide 43 - Quiz

Als je licht seksuele handelingen bij een ander verricht terwijl die persoon dit niet wil, dan noem je dat...
A
Incest
B
Verkrachting
C
Aanranding
D
Ongewenste intimiteiten

Slide 44 - Quiz