2.3 De groei van het christendom

De groei van het christendom
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

De groei van het christendom

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt aangeven waarin het jodendom en het christendom zich onderscheidden van de meeste andere religies in de Oudheid.
  • Je kunt uitleggen wanneer en waardoor het christendom uit het jodendom ontstond.
  • Je kunt de groei van christendom beschrijven en verklaren.
  • Je kunt de oorzaken en gevolgen noemen van het besluit om het christendom tot staatsgodsdienst te maken.
  • Je kunt uitleggen door welke ontwikkelingen het West- Romeinse rijk ophield te bestaan.

Slide 2 - Slide

Monotheïsme en Polytheïsme
  • Religie was voor Romeinen erg belangrijk, ze offerden en aanbaden de Romeinse goden.
  • De Romeinen hadden een polytheïstische godsdienst.
  • Romeinen waren tolerant t.o.v. de geloven van veroverde volken, ze namen zelfs die goden op in hun eigen geloof.
  • Griekse en Romeinse goden waren vaak inwisselbaar, denk aan Zeus en Jupiter.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Monotheïsme en polytheïsme
  • Het jodendom was monotheïstisch.
  • De joden geloofden dat zij met God, een speciale band hadden.
  • Deze band met God wordt beschreven in hun heilige boeken.
  • De joden leefden in diaspora, nadat ze als slaven waren weggevoerd uit Palestina.
  • Veel joden bleven herkenbaar als aparte groep, doordat ze vasthielden aan hun rituelen.
  • Vaak namen joden wel de lokale taal over, te zien aan het feit dat de heilige boeken werden vertaal in het Grieks.

Slide 5 - Slide

Een redder voor het joodse volk
  • Joden geloven in een messias, iemand die de joden zou bevrijden van hun overheersing.
  • Ten tijde van Augustus leefde in Palestina, Jezus van Nazareth. Zijn aanhangers zagen in hem de nieuwe messias.
  • Het leven van Jezus wordt beschreven in de 4 evangeliën. Boeken die na de dood van Jezus werden geschreven door zijn apostelen (volgers).
  • Belangrijke elementen zijn liefde, verdraagzaamheid en opkomen voor de armen en zwakkeren. 
  • Dit zou de weg openen naar de hemel, een plek bij God.

Slide 6 - Slide

Een redder voor het joodse volk
  • In de evangeliën wordt Jezus de "zoon van God" genoemd.
  • Zijn goddelijkheid wordt benadrukt door beschrijvingen van wonderen en genezingen die hij zou hebben verricht.
  • De joodse elite voelde zich bedreigd door Jezus. Jezus, zou op voorspraak van joodse priesters, gekruisigd zijn door de Romeinse gouverneur.


  • Het aantal volgelingen dat het gedachtegoed van Jezus volgde bleef groeien. Ze noemden zichzelf christenen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

De eerste christenen
  • In de eerste eeuw voelde vooral armen en slaven zich aangetrokken tot het christendom. Dit door de boodschap dat je in de hemel komt door goed te leven, en niet door bijvoorbeeld te offeren.
  • In de tweede eeuw werd het christendom beter georganiseerd en verspreidde het zich ook onder de rijken.
  • Hierdoor kwam er steeds meer geld beschikbaar voor liefdadigheid.
  • Het gevolg was dat het christendom nog verder groeide.

Slide 9 - Slide

Christenvervolgingen
  • Soms werd het feit dat christenen niet offerden aan de goden gebruikt om ze aan te wijzen als zondebok en ze te beschuldigen van het veroorzaken van allerlei rampen.
  • Vaak werd er streng opgetreden tegen christenen, in de tweede eeuw bleef het strafbaar om christen te zijn, maar werden ze niet vervolgd.
  • In de derde eeuw ging het slechter met het Romeinse Rijk en werden de christenen opnieuw vervolgd.
  • De periode van vervolgingen duurde nooit langer dan enkele jaren, maar kostte wel duizenden christenen het leven.

Slide 10 - Slide

Christenvervolgingen
  • De vervolgingen hadden weinig invloed  op de groei van het aantal christenen. Hierbij speelde de saamhorigheid een grote rol.
  • Mensen voeden zich ook aangetrokken dooor de geestelijke en financiële steun die de Kerk hen bood.
  • Een andere reden waarom de kerk groeide, waren juist de vervolgingen zelf. Christenen lieten hiermee zien dat ze niet bang waren om te steven voor hun geloof.
  • De martelaren waren juist een voorbeeld voor anderen.

Slide 11 - Slide

Het christendom wordt staatsgodsdienst.
  • De Romeinen splitste hun rijk (in 285nC) op in 2 delen (oostelijk en westelijk gedeelte). Dit als poging om de crisis op te lossen.
  • Elk gedeelte had zijn eigen keizer, al snel raakten de keizers met elkaar in conflict. In 312 won Constantijn en gaf christenen dezelfde rechten als andere godsdiensten.
  • Ondanks dat Constantijn als eerste christelijke keizer wordt gezien, bleef hij de hoogte priester van de Romeinse religie en beeldde hij ook het christendom niet af op zijn triomfboog.

Slide 12 - Slide

Het christendom wordt staatsgodsdienst
  • Constantijn gebruikte het christendom vooral om eenheid te krijgen in zijn rijk.
  • Constantijn steunde de kerk met geld en door het bouwen van kerken.
  • Constantijn verplaatste de hoofdstad van Rome naar Constantinopel (330nC).
  • In 391 werd het christendom de staatsgodsdienst, vanaf toen werd het vereren van de Romeinse goden verboden.

Slide 13 - Slide

Van Oudheid naar Middeleeuwen
  • Theodosius was de laatste Romeinse keizer die het hele Romeinse Rijk regeerde.Na zijn dood (395) werd de scheiding definitief.
  • Het Oost- Romeinse Rijk was beter georganiseeerd en kon zich beter verdedigen tegen aanvallen van buitenaf. Het Byzantijse Rijk zou blijven bestaan tot 1493.
  • In de vijfde eeuw brokkelde het West- Romeinse Rijk steeds verder af. Een verklaring hiervoor zijn de volksverhuizingen. Volkeren uit Azië en Oost- Europa zorgden voor onveiligheid in de Romeinse grensstreken. Germaanse volken trokken steeds verder het Romeinse Rijk in.

Slide 14 - Slide

Van Oudheid naar Middeleeuwen
  • In het Romeinse leger werden Germanen steeds belangrijker, in eerste instantie als soldaat maar vanaf de 4e eeuw ook officieren en generaals.
  • Deze Germanen waren geromaniseerd, maar stichtten ook steeds vaker eigen koninkrijkjes binnen het Rijk. Zo was het Romeinse Rijk al flink veranderd, ook op economisch gebied.
  • Door de toenemende onveiligheid was de handel sterk verminderd, steden gekrompen en de bevolking weggetrokken naar het platteland.
  • In 476 kwam een Germaanse keizer aan de in het Romeinse Rijk en hiermee begonnen de Middeleeuwen en eindigde het Romeinse Rijk.

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Maken:
2B+2C
3A+3B
4A+4B
5
6A+6B
8A+8B
10A+10B

Slide 16 - Slide