Week 48: Opbouw Organisme

1. Wat is een cel?
A
Een organisme zoals een bacterie.
B
Een plek waarin gevangenen worden gestopt.
C
Cel is een ander woord voor hokje.
D
Het kleinste bouwsteentje van een organisme
1 / 6
next
Slide 1: Quiz
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 6 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

1. Wat is een cel?
A
Een organisme zoals een bacterie.
B
Een plek waarin gevangenen worden gestopt.
C
Cel is een ander woord voor hokje.
D
Het kleinste bouwsteentje van een organisme

Slide 1 - Quiz

2. De volgende woorden zijn allemaal bouwstenen van een organisme. Ze zijn gehusseld. Sleep de woorden in de goede volgorde van klein naar groot.
1.
2.
3.
4.
5.
Organen
Orgaanstelsel
Cellen
Organisme
Weefsel

Slide 2 - Drag question

3. Wat is een weefsel?
A
Meerdere cellen bij elkaar met dezelfde vorm en functie
B
Meerdere cellen bij elkaar met een andere vorm en functie
C
Cellen die net als een kleed in elkaar verweven (weefsel) zijn.

Slide 3 - Quiz

4. Wat is een orgaanstelsel?

A
Een schematisch stelsel waarin je kunt aflezen waar welk orgaan zich bevindt.
B
Een schematisch stelsel waarin je kunt aflezen wat elk orgaan voor functie heeft.
C
Meerdere organen bij elkaar die samen zorgen dat er 1 ding gebeurt.

Slide 4 - Quiz

5. Wat is een juist voorbeeld van een organisme? Schrijf de organismen hieronder op.

Slide 5 - Open question

6. Wat is een juist voorbeeld van een orgaan? Schrijf de organen hieronder op.

Slide 6 - Open question