This lesson contains 53 slides, with text slides.
Woorden spellen die eindigen op een -d of
een -t.
Bepalen of je het aan het eind van een woord (geen persoonsvorm in de tegenwoordige tijd) een -d of
een -t moet schrijven.
We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.