4.3 - Staatsvorming en centralisatie

4.3 Staatsvorming en centralisatie

Handboek bladzijdes 48 en 49 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.3 Staatsvorming en centralisatie

Handboek bladzijdes 48 en 49 

Slide 1 - Slide

Kenmerkend aspect 
Het begin van staatsvorming en centralisatie 

Slide 2 - Slide

Engeland

Slide 3 - Slide

 1066 Slag bij Hastings 

Willem de Veroveraar, hertog van Normandië

Ook wel bekend als Willem de Bastaard en Willem I van Engeland 

Engelse troon was aan hem beloofd --> kreeg hij niet, daarom Engeland aanvallen 

Slag gewonnen --> zich laten kronen tot koning 


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Feodaal Engeland
Willem de Veroveraar voert feodale stelsel in Engeland in
Maatregelen om machtig te blijven:
- Leenmannen kregen niet één groot stuk in leen maar kleine stukjes
- Willem hield de beste gebieden voor zichzelf
- Alle bezittingen van de adel werden opgeschreven in het Domesday Book (1086)
Gevolg: duidelijk wie de macht heeft 

Slide 6 - Slide

Domesday Book

Slide 7 - Slide

Centralisatie
Engelse koningen centraliseren hun land: bestuur vanuit één plek --> koning is soeverein 

Gevolg: adel en kerk verzetten zich tegen afname van hun macht
Voorbeeld: Koning Jan Zonder Land

Ruzie met adel: Magna Carta (1215)

Slide 8 - Slide

Magna Carta 
  • Vrijheden Engelse leenmannen en geestelijken
  • Inperking macht Engelse koning 
  • Ook de koning was ondergeschikt aan de wet --> uniek voor die tijd 
  • Koning mocht niet meer zomaar belasting heffen --> overleggen met het parlement, vertegenwoordiging van de 3 standen 
  • Koning mocht zich niet meer bemoeien met kerkelijke benoemingen 




Slide 9 - Slide

Magna Carta

Slide 10 - Slide

Duitsland

Slide 11 - Slide

Rijk Karel de Grote
2 landen ontstaan uit het rijk van Karel de Grote: Frankrijk en Duitsland

Slide 12 - Slide

Duitsland centraliseert niet...
  • Geen hoofdstad
  • Duitse koningen noemen zich keizer en laten zich in Rome kronen
  • Koningschap niet erfelijk
  • Rijk wordt genoemd: Heilige Roomse Rijk

Slide 13 - Slide

De Nederlanden 

Slide 14 - Slide

1430
  • Meeste NLse gewesten onder 1 vorst
  • Filips van Bourgondie (of Filips de Goede)
  • Begint met instellen centraal bestuur
  • Hoofdstad Brussel
  • In Gelderland centraal Gerechtshof
  • Staten-Generaal 1464

Slide 15 - Slide

Frankrijk

Slide 16 - Slide

Franse koning
eerst weinig macht
(Bourgondië, Normandië)

1180-1223
Filips Augustus
Uitbreiding machtsgebied, vooral ten koste van Engeland

Slide 17 - Slide

Honderdjarige oorlog (1337-1453)

  • Reeks van oorlogen en conflicten --> duurde ook langer dan 100 jaar 
  • Engelse koning had als leenman veel gebieden in Frankrijk --> Engelse koning hiermee een vazal van de Franse koning --> spanningen 
  • Fransen wilden de Engelsen verdrijven uit Frankrijk 
  • Gelukt --> hertogdommen weer onder Franse invloed 
  • Idee van soevereiniteit 

Slide 18 - Slide

Jeanne d'Arc 1412-1431)
  • Belangrijke rol Honderdjarige Oorlog
  •  Frans icoon --> nationalistisch symbool
  • Boerengezin
  • Hoorde stemmen (van God en engelen)
  • Land moet bevrijd worden van de Engelsen
  • Beschuldigd van erkennen kerkelijke autoriteit en het dragen van mannenkleding 
  • Brandstapel Rouen --> veroordeeld door de rechtbank 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Standenmaatschappij Frankrijk
  • Geestelijkheid, adel, burgerij
  • Staten-Generaal --> vergadering 3 standen 
  • In de Nederlanden: alle gewesten  

Slide 21 - Slide

Kenmerkend aspect 
Het begin van staatsvorming en centralisatie 

extra info: Het ontstaan van een centraal bestuur en nationale wetgeving vanuit een hoofdstad door een vorst en alle ambtenaren = ontstaan staat. Burgers zijn hierin belangrijk. Mogelijk door geldeconomie (belasting), militaire macht en ambtenarenapparaat. Succes in Frankrijk (Staten-Generaal) en Engeland, mislukt in Duitsland en rond 1430 een deels succes in NL. Magna carta: macht koning beperkt, parlement bestaande uit 3 standen controleert

Slide 22 - Slide