H3.6 Schrijven verslag

Goedemiddag allemaal!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Goedemiddag allemaal!

Slide 1 - Slide

Hebben jullie een fijne vakantie gehad????
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Lesdoelen van vandaag (herhaling):
- je leert de regels voor het maken van een verslag
- je leert waar 5W1H voor staat
- je kan de regels voor het maken van een verslag toepassen


Slide 3 - Slide

de regels voor een verslag:
- pakkende of passende titel
- eerste alinea --> waar gaat het over?
- schrijf in de verleden tijd

Slide 4 - Slide

Geef mij een voorbeeld van een klein zinnetje met een werkwoord in de verleden tijd.
Bijvoorbeeld: Het was koud.

Slide 5 - Open question

Gebruik de goede volgorde
en gebruik de woorden:

  • eerst
  • daarna
  • vervolgens
  • ten slotte
  • toen 

Slide 6 - Slide

Een verslag gaat over iets wat je hebt meegemaakt,
gehoord of hebt gelezen.
De regels voor het maken van een verslag:
- bedenk een pakkende of passende titel voor het verslag.
- in de eerste alinea vertel je waar het over gaat.
- schrijf het verslag in de verleden tijd. 
- vertel in de kern wat er allemaal gebeurde. Doe dat in de volgorde waarin
  het gebeurde. Gebruik woorden zoals: eerst, daarna, toen, ten slotte.

Slide 7 - Slide

Wat zijn 5W1H-vragen?

Slide 8 - Slide

Voorbeeld: een verslag over wat je in de vakantie hebt gedaan.
1. Wie? ik en vriend
2. Wat? geschaatst van Eindhoven naar Helmond
3. Waar? op het kanaal
4. Wanneer? in het weekend
5. Waarom? het ijs was dik genoeg
6. Hoe? we zijn naar het begin gefietst

Slide 9 - Slide

Wanneer spreek je van een goede titel?
A
als het ervoor zorgt dat de lezer verder wil lezen
B
als het aangeeft waar de tekst overgaat

Slide 10 - Quiz

Een verslag gaat over iets wat je hebt meegemaakt,
gehoord, gezien of hebt gelezen.
De regels voor het maken van een verslag:
- bedenk een pakkende of passende titel voor het verslag.
- in de eerste alinea vertel je waar het over gaat.
- schrijf het verslag in de verleden tijd. 
- vertel in de kern wat er allemaal gebeurde. Doe dat in de volgorde waarin
  het gebeurde. Gebruik woorden zoals: eerst, daarna, toen, ten slotte.

Vul voordat je begint met een verslag het 5W1H-model in.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Lesdoelen van vandaag:
- je leert de regels voor het maken van een verslag
- je leert waar 5W1H voor staat
- je kan de regels voor het maken van een verslag toepassen


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link


Slide 15 - Poll