310 les 4: 1.3 / Procenten gevraagd - 3M

Start geen nieuwe vergadering
Accepteer 
in LessonUp c
deze les. Als het c
kan o
p een 2e device.
Welkom   wiskunde!
Stel je camera, microfoon en profielfoto
goed

in.
Wat gaan we doen?
● Wat gaan we leren?
● Terugblik: vk t/m 1.2
● Nieuwe theorie: 1.3
● Afsluitende vragen
bij
We gaan zo starten.
1 / 52
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Start geen nieuwe vergadering
Accepteer 
in LessonUp c
deze les. Als het c
kan o
p een 2e device.
Welkom   wiskunde!
Stel je camera, microfoon en profielfoto
goed

in.
Wat gaan we doen?
● Wat gaan we leren?
● Terugblik: vk t/m 1.2
● Nieuwe theorie: 1.3
● Afsluitende vragen
bij
We gaan zo starten.

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je weet wat relatieve en absolute
toe- en afname is.

Je kunt de relatieve toe- en afname
berekenen als je de absolute
toe- en afname weet.


                  Nu mee bezig
H1: Procenten
VK Breuken en procenten
1. Breuken, procenten en
    decimale getallen
2. Percentage gegeven
3. Procenten gevraagd
4. Procenten en grote     
     getallen
5. Terugrekenen naar 100%
6. Promille
7. Exponentiele formule

              Later deze periode
H6: Verschillende verbanden
VK Machten en wortels
1. Periodieke verbanden
2. Kwadratische verbanden
3. De top van een parabool
4. Wortelverbanden
5. Machtsverbanden

 

Slide 2 - Slide

1/4
10%
20%
1/10
0,25
33,3
12,5%
0,001
0,125
0,01

Slide 3 - Drag question

Op hoeveel decimalen ronden we procenten af?
A
1 decimaal
B
geheel getal
C
2 decimalen

Slide 4 - Quiz


Welk percentage hoort bij

31

Slide 5 - Open question

Welk percentage hoort bij


32

Slide 6 - Open question

Wat betekent de afkorting btw?

Slide 7 - Open question

Hoeveel is 2/3 deel van 150?
A
80
B
100
C
50
D
145

Slide 8 - Quiz

Hoeveel is 2/3 deel van 150?
A
80
B
100
C
50
D
145

Slide 9 - Quiz

Stappenplan rekenen met procenten
  1. Vraag jezelf af of de vraag over procenten gaat.
  2. Zo ja, maak dan het schema.
  3. Vul het getal onder de 100 in. (ALLES)
  4. Vul het getal achteraan in. 
    - Krijg je een %, dan bovenin.
    - Krijg je een aantal, dan onderin.
  5. Zet tussen de 2 ingevulde getallen een 1.
  6. Zet de verhoudingspijlen er bij en vul hier de berekeningen in.
  7. Reken het gevraagde getal uit. (niet afronden)
  8. Schrijf je conclusie op. Dus... (hier mag je afronden)

Slide 10 - Slide

Stappenplan rekenen met procenten
  1. Vraag jezelf af of de vraag over procenten gaat.
  2. Zo ja, maak dan het schema.
  3. Vul het getal onder de 100 in. (ALLES)
  4. Vul het getal achteraan in. 
    - Krijg je een %, dan bovenin.
    - Krijg je een aantal, dan onderin.
  5. Zet tussen de 2 ingevulde getallen een 1.
  6. Zet de verhoudingspijlen er bij en vul hier de berekeningen in.
  7. Reken het gevraagde getal uit. (niet afronden)
  8. Schrijf je conclusie op. Dus... (hier mag je afronden)

Dit gaan we toepassen op opg. 43.

Slide 11 - Slide

Terugblik
  1. Vraag jezelf af of de vraag
    over procenten gaat.
  2. Zo ja, maak dan het schema.

Slide 12 - Slide

Terugblik
  1. Vraag jezelf af of de vraag
    over procenten gaat.
  2. Zo ja, maak dan het schema.

Slide 13 - Slide

Terugblik
Vul de titel en de linkerkant in.

Slide 14 - Slide

Terugblik
Vul de titel en de linkerkant in.

De Kleurwaaier
Prijs in €

Slide 15 - Slide

Terugblik
3. Vul het getal onder de 100 in.
    (ALLES)

De Kleurwaaier
Prijs in €

Slide 16 - Slide

Terugblik
3. Vul het getal onder de 100 in.
    (ALLES)
De Kleurwaaier
Prijs in €
Let op! 
Hij koopt 2 potten verf. 

Slide 17 - Slide

Terugblik
3. Vul het getal onder de 100 in.
    (ALLES)
De Kleurwaaier
Prijs in €
2 x 48, 95 = € 97,90

Slide 18 - Slide

Terugblik
3. Vul het getal onder de 100 in.
    (ALLES)
De Kleurwaaier
Prijs in €
2 x 48, 95 = € 97,90
97,90

Slide 19 - Slide

Terugblik
4. Vul het getal achteraan in.
    - Krijg je een %, bovenin.
    - Krijg je een aantal, onderin.
De Kleurwaaier
Prijs in €
2 x 48, 95 = € 97,90
97,90

Slide 20 - Slide

Terugblik
4. Vul het getal achteraan in.
    - Krijg je een %, bovenin.
    - Krijg je een aantal, onderin.
De Kleurwaaier
Prijs in €
2 x 48, 95 = € 97,90
97,90
100 -15 = 85%

Slide 21 - Slide

Terugblik
4. Vul het getal achteraan in.
    - Krijg je een %, bovenin.
    - Krijg je een aantal, onderin.
De Kleurwaaier
Prijs in €
2 x 48, 95 = € 97,90
97,90
100 -15 = 85%
85

Slide 22 - Slide

Terugblik
5. Zet tussen de 2 ingevulde
    getallen een 1.
De Kleurwaaier
Prijs in €
2 x 48, 95 = € 97,90
97,90
100 -15 = 85%
85

Slide 23 - Slide

Terugblik
5. Zet tussen de 2 ingevulde
    getallen een 1.
De Kleurwaaier
Prijs in €
2 x 48, 95 = € 97,90
97,90
100 -15 = 85%
85
1

Slide 24 - Slide

Terugblik
5. Zet tussen de 2 ingevulde
    getallen een 1.
De Kleurwaaier
Prijs in €
2 x 48, 95 = € 97,90
97,90
100 -15 = 85%
85
1
X

Slide 25 - Slide

Terugblik
De Kleurwaaier
Prijs in €
2 x 48, 95 = € 97,90
97,90
100 -15 = 85%
85
1
X
6. Zet de verhoudingspijlen er
     bij en vul hier de
     berekeningen in.

Slide 26 - Slide

Terugblik
6. Zet de verhoudingspijlen er
     bij en vul hier de
     berekeningen in.
De Kleurwaaier
Prijs in €
2 x 48, 95 = € 97,90
97,90
100 -15 = 85%
85
1
X
: 100
: 100
x 85
x 85

Slide 27 - Slide

Terugblik
7. Reken het gevraagde getal 
    uit. (niet afronden)
De Kleurwaaier
Prijs in €
97,90
100 -15 = 85%
85
1
X
: 100
: 100
x 85
x 85
2 x 48, 95 = € 97,90

Slide 28 - Slide

Terugblik
7. Reken het gevraagde getal 
    uit. (niet afronden)
De Kleurwaaier
Prijs in €
2 x 48, 95 = € 97,90
97,90 : 100 x 85 = 83, 215
97,90
100 -15 = 85%
85
1
X
: 100
: 100
x 85
x 85
83, 215

Slide 29 - Slide

Terugblik
7. Reken het gevraagde getal 
    uit. (niet afronden)
De Kleurwaaier
Prijs in €
2 x 48, 95 = € 97,90
97,90 : 100 x 85 = 83, 215
Let op! Contant!
97,90
100 -15 = 85%
85
1
X
: 100
: 100
x 85
x 85
83, 215

Slide 30 - Slide

Terugblik
7. Reken het gevraagde getal 
    uit. (niet afronden)
De Kleurwaaier
Prijs in €
2 x 48, 95 = € 97,90
97,90 : 100 x 85 = 83, 215
Dus hij betaalt €83, 20.
97,90
100 -15 = 85%
85
1
X
: 100
: 100
x 85
x 85
83, 215

Slide 31 - Slide

1.3: Procenten gevraagd
De volgende termen moet je kennen:

  • Absolute toename = 

  • Relatieve toename = 

Slide 32 - Slide

1.3: Procenten gevraagd
De volgende termen moet je kennen:

  • Absolute toename = toename in aantallen.

  • Relatieve toename = Procentuele toename = toename in procenten.
Schrijf dus in je aantekeningen.

Slide 33 - Slide

1.3: Procenten gevraagd
De volgende termen moet je kennen:

  • Absolute toename = toename in aantallen.

  • Relatieve toename = Procentuele toename = toename in procenten.

Absolute en relatieve afname weet je hiermee ook.
Schrijf dus in je aantekeningen.

Slide 34 - Slide

1.3: Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?

Slide 35 - Slide

1.3: Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui

Slide 36 - Slide

1.3: Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €

Slide 37 - Slide

1.3: Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85

Slide 38 - Slide

1.3: Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20

Slide 39 - Slide

1.3: Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1

Slide 40 - Slide

1.3: Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1
X

Slide 41 - Slide

1.3: Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1
X
:85
:85
x 20
x 20

Slide 42 - Slide

1.3: Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1
X
:85
:85
x 20
x 20
23,529...

Slide 43 - Slide

1.3: Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
  • 100 : 85 x 20 = 23, 529...
    Dus de relatieve afname is
                                                  ca. 23, 5 %
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1
X
:85
:85
x 20
x 20
23,529...

Slide 44 - Slide

Huiswerk

Maken van H1:

Paragraaf 1.3 volgens jouw leerroute


Nakijken en verbeteren:

Huiswerk van H1 tot nu toe.


Achter de les staan extra uitleg filmpjes.



Zf
Zf
Testopgaven: 
G -> blz. 30

Extra uitleg
Inleveren in Teams

Slide 45 - Slide

Lesdoel
Je weet wat relatieve en absolute
toe- en afname is.

Je kunt de relatieve toe- en afname
berekenen als je de absolute
toe- en afname weet.
2 afsluitende vragen:                                     


                  Nu mee bezig
H1: Procenten
VK Breuken en procenten
1. Breuken, procenten en
    decimale getallen
2. Percentage gegeven
3. Procenten gevraagd
4. Procenten en grote     
     getallen
5. Terugrekenen naar 100%
6. Promille
7. Exponentiele formule

              Later deze periode
H6: Verschillende verbanden
VK Machten en wortels
1. Periodieke verbanden
2. Kwadratische verbanden
3. De top van een parabool
4. Wortelverbanden
5. Machtsverbanden

 

Slide 46 - Slide

Wat is relatieve toename?

Slide 47 - Open question

Maak een foto van de aantekeningen die je onder deze les gemaakt hebt en stuur deze hier in.

Als je dit hebt gedaan, mag je de les verlaten.

Slide 48 - Open question

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Video

Slide 51 - Video

Slide 52 - Video