Examenlessen woordenschat

Eindexamen: woordenschat
les 1.  woordenschat bij veelvoorkomende thema's

les 2. eindexamenvragen

les 3/4. signaalwoorden

les 5. structuurwoorden
1 / 42
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Eindexamen: woordenschat
les 1.  woordenschat bij veelvoorkomende thema's

les 2. eindexamenvragen

les 3/4. signaalwoorden

les 5. structuurwoorden

Slide 1 - Slide

Thema's
eindexamen

Slide 2 - Mind map

Ik kan Duitse woordenschat gebruiken bij het maken van een tekst 
  • ik kan veelvoorkomende thema's noemen
  • ik kan vertellen welke woorden ik moet leren 


  • stencil met teksten
  • pen, markeerstift

Slide 3 - Slide

Zelfstandig werken
Begin met de woorden
opdr. 1,2,3

Ga naar de teksten
opdr. 1,2
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Geef de vertaling van "eine Lehre machen"

Slide 5 - Open question

Vertaling van "wer"

Slide 6 - Open question

Vertaling van "etwas brauchen"

Slide 7 - Open question

Vertaling van "Spaß machen"

Slide 8 - Open question

minimaal 3 woorden goed:


beantwoord de vragen bij de teksten



bij 8 min. antwoorden nakijken
minder dan 3 woorden goed:


10 minuten woordjes leren
timer
1:00

Slide 9 - Slide

Welk van de thema's vind jij het leukst?
(kies er 1 die vandaag genoemd is)

Slide 10 - Open question

Eindexamen: woordenschat
les 1. woordenschat bij veelvoorkomende thema's

les 2. eindexamenvragen

les 3/4. signaalwoorden

les 5. structuurwoorden

Slide 11 - Slide

Ik kan het eindexamen sneller maken doordat ik
  • de vertaling ken
  • de vragen begrijp
  • de "soort" vraag begrijp

ik kan me 20 minuten op teksten concentreren

Slide 12 - Slide

begin met de woorden
werk in tweetallen

zoek de vertaling op
timer
10:00

Slide 13 - Slide

vraagcategorie

mening ->    Meinung, Verfasser, Standpunkt, gemeint mit...

kern -> was zeigt, beschreibt, passt zum 3. Absatz

functie alinea -> welcher Satz ist ein Beispiel, welcher Absatz gibt Antwort...
verbanden -> wie schließt .. an.., wie verhält sich, Verhältnis

Slide 14 - Slide

zelfstandig werken
1. Ga naar de zinnen
               *                                                                      **
2. Ga naar de teksten               of                 Ga naar je examenbundel

werk alleen 
Muziek luisteren - zonder misbruik
denk aan nakijken         klaar!? Leren!




timer
15:00

Slide 15 - Slide

de schrijver
de regel
het doel
de titel
Der Verfasser

das Ziel

die Zeile
die Überschrift

Slide 16 - Drag question

Eindexamen: woordenschat
les 1. woordenschat bij veelvoorkomende thema's

les 2. eindexamenvragen

les 3/4. signaalwoorden

les 5. structuurwoorden

Slide 17 - Slide

Ik ken de vertaling van signaalwoorden.
ik kan signaalwoorden in een tekst onderstrepen.
ik kan het antwoord op de vraag "rondom" het signaalwoord vinden. 

nodig: laptop, stencil, boek, markeerstift, pen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Samen markeren
  • gebruik vanaf nu altijd een markeerstift!
  • markeer mee!

Slide 20 - Slide

wat heb je
geleerd over markeren

Slide 21 - Mind map

Begin zelf met de woorden
stap 1. 
Schritt 16 - Aufgabe 1  (Seite 206)
goed lezen! en opdrachten maken
                                                                       eerder klaar!? woordjes leren
stil
zelfstandig
muziek luisteren zonder misbruik
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Waar wil je nog meer uitleg over?

(niets = x)

Slide 23 - Open question

Pauze!!!
timer
5:00

Slide 24 - Slide

Zelfstandig werken
Stap 2.
Maak een keuze: opdrachten maken of woordjes stampen (wrts)


stil
zelfstandig
muziek luisteren zonder misbruik
timer
15:00

Slide 25 - Slide

Pauze!!!
timer
5:00

Slide 26 - Slide

Test
Zugspitze
Seite 218

lever je antwoorden in
timer
15:00

Slide 27 - Slide

Eindexamen: woordenschat
les 1. woordenschat bij veelvoorkomende thema's

les 2. eindexamenvragen

les 3/4. signaalwoorden

les 5. structuurwoorden

Slide 28 - Slide

Ik ken de vertaling van signaalwoorden.
ik kan signaalwoorden in een tekst onderstrepen.
ik kan het antwoord op de vraag "rondom" het signaalwoord vinden. 

nodig: laptop, stencil, Zugspitze, markeerstift, pen

Slide 29 - Slide

Signaalwoorden

Slide 30 - Mind map

Josef Kraus somt in alinea 2 meerdere nadelen op van de schriftelijke
lerarenbeoordeling. 
 Noem er drie.
Beantwoord deze vraag in het Nederlands. 
 Wenn
Schüler ihre Lehrer dagegen über Fragebogen bewerten, dann ist das Feedback zu ungenau und die Kritik ist häufig auch unfair. 
 Außerdem finde ich nicht
gut, dass die Befragung anonym ist.
Schüler können so nachhaltig den
Ruf eines Lehrers schädigen.

Slide 31 - Slide

Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 4?

A aber
B denn
C nur
D oder 


Die King’s School gilt auch als eine der beliebtesten Schulen, __17__
etwa 700 Kinder bewerben sich jedes Jahr um einen Platz.

Slide 32 - Slide

Woordjes leren of Zugspitze Schritt 16
Ik kan mijn woordenschat gebruiken over:

-signaalwoorden
-structuurwoorden


Was je nog niet klaar met "Abschlussprüfung?" - afmaken!

timer
30:00

Slide 33 - Slide

Welke groep?
        *                                       of                                          **

Slide 34 - Slide

Eindexamen: woordenschat
les 1. woordenschat bij veelvoorkomende thema's

les 2. eindexamenvragen

les 3/4. signaalwoorden

les 5. structuurwoorden

Slide 35 - Slide

1-ster:


je zit rechts
2 sterren:


je zit links

Slide 36 - Slide

Vragen naar de structuur van de tekst.... 
 

Wie fängt der 1. Absatz an?
A mit einem Beispiel zur Einleitung
B mit einem Gegensatz zur Einleitung
C mit einer Erklärung der Einleitung 

Slide 37 - Slide

Vragen naar de structuur van de tekst.... 
 

Welche Funktion hat der 2. Absatz?
A Er bestätigt weitverbreitete Auffassungen.
B Er fasst die Familien-Urlaubs-Studie kurz zusammen.
C Er widerlegt bestimmte Auffassungen. 

Slide 38 - Slide

Vragen naar de structuur van de tekst.... 
 
Mit wie vielen Beispielen wird im 2. Absatz illustriert, dass Walt Disney einen strengen Vater hatte? 
A 1
B 2
C 3 

Slide 39 - Slide

zelfstandig werken
Structuurwoorden

1. begin met de woorden
Theorie lezen + opdracht 25, 26, 27

2. Ga naar de teksten
eerst vertalen, daarna maken: 29, 30




timer
30:00

Slide 40 - Slide

Welke is geen structuurwoord?
A
Gegensatz
B
Erklärung
C
Begründung
D
Abstellung

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Slide