Klas 3 H5.4 Oog en Bril

Hoe zien we?
  • Licht passeert hoornvlies, ooglens en glasachtige lichaam
  • Licht valt op het netvlies
  • Dit heeft hetzelfde uitwerking als een + lens
  • Op het netvlies wordt het beeld scherp gesteld
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe zien we?
  • Licht passeert hoornvlies, ooglens en glasachtige lichaam
  • Licht valt op het netvlies
  • Dit heeft hetzelfde uitwerking als een + lens
  • Op het netvlies wordt het beeld scherp gesteld

Slide 1 - Slide

H5.4 Oog en Bril

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Werking oog

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

  • Pupil is de opening in de iris (de gekleurde gedeelte van de oog)
  • Veel licht - pupil klein
  • Weinig licht - pupil groot

Slide 8 - Slide

Lens in oog
Afstand tussen oog en netvlies 
± 17 mm constant, dus b staat vast.
Het oog past dus de brandpuntafstand aan (f).
Er is een kring van spiertjes rond het ooglens
Accomoderen - lens platter of boller maken

Slide 9 - Slide

Bijziend
  •  De ooglens is te sterk
  • Hierdoor kan je voorwerpen in de verte slecht zien
  • Je hebt een negatieve lens nodig

Slide 10 - Slide

Verziend
  • De ooglens is te zwak
  • Je kan voorwerpen vlakbij slecht zien
  • Je hebt een positieve lens nodig

Slide 11 - Slide

Oudziend
  • Ooglens is minder elastisch
  • Je hebt een positieve lens nodig

Slide 12 - Slide

Waarop valt het licht om een beeld te vormen in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Netvlies
D
Hersenen

Slide 13 - Quiz

Bij veel licht is de pupil
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil

Slide 14 - Quiz

Wat veranderd nooit in het oog?
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand
C
voorwerpafstand

Slide 15 - Quiz

Wat is het probleem als je bijziend ben?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak

Slide 16 - Quiz

Wat voor lens heb je nodig als je verziend ben
A
negatief
B
positief

Slide 17 - Quiz

Hoe heet het als de spiertjes rondom de les, de lens verstellen?
A
Revalideren
B
Accomoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren

Slide 18 - Quiz

Wat is het probleem als je verziend ben?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak

Slide 19 - Quiz

Wat voor lens heb je nodig als je verziend ben
A
negatief
B
positief

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Het gekleurde deel in je oog heet
A
iris
B
oogwit
C
pupil
D
netvlies

Slide 25 - Quiz

Hiernaast zie je het oog van iemand die
A
bijziend is.
B
verziend is.
C
blind is.
D
oudziend is.

Slide 26 - Quiz

Als je een leesbril nodig hebt, dan zijn de lenzen
A
negatief
B
positief
C
negatief en positief

Slide 27 - Quiz

iris
netvlies
lens
blinde vlek
pupil
oogzenuw

Slide 28 - Drag question