week 3.1, 45 min. schooltaalwoorden, instructiewoorden, herhaling h5, flitskaartjes

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1

Woordenschat

In deze les:                                      45 min

• Inloop
• Lesopening

Individueel: 

-  Flitskaartjes hfdst. 8

Klassikaal: 

- herhalen hfdst. 5

Evaluatie en reflectie ( 5 min) 

                            Hoofdstuk 8

             Thema: schooltaalwoorden.

Doelen van de les: 

• Ik oefen met de woorden van de vorige les. 
• Ik oefen met het gebruik van een woordenboek. 
• Ik kan zinnen maken met de nieuwe woorden.

Wat zijn schooltaalwoorden?

1. Woorden die alleen tijdens een toets worden gebruikt.
2. Woorden die je vaak tegenkomt in schoolboeken en opdrachten.
3. Woorden die jongeren onderling gebruiken.
4. Woorden die alleen in wiskunde en natuurkunde worden gebruikt.

Wat betekent het woord aanpassen?

1. Iets veranderen zodat het beter past.
2. Iets overschrijven zonder fouten te maken.
3. Iets uit je hoofd leren.
4. Iets herhalen totdat het klopt.

Wat betekent het woord noteren?

1. Iets uit je hoofd leren.
2. Iets opschrijven om het te onthouden.
3. Iets uitbeelden met gebaren.
4. Iets vertellen aan een ander.

Wat betekent het woord uitleggen?

1. Een tekst overschrijven.
2. Iets duidelijk maken door het uit te leggen of te beschrijven.
3. Iets weggooien omdat het niet klopt.
4. Iets lezen zonder het te begrijpen.

Als je twee boeken gaat vergelijken, dan...

1. Bedenk je een nieuw verhaal.
2. Lees je alleen de achterkant van het boek.
3. Zoek je naar wat hetzelfde en anders is tussen de boeken.
4. Gooi je één boek weg.

Wie is de auteur van een boek?

1. De persoon die het boek geschreven heeft.
2. De persoon die het boek heeft gelezen.
3. De persoon die het boek heeft gekocht.
4. De persoon die het boek heeft getekend.

Wat betekent een kenmerk?

1. Een woord dat je niet begrijpt.
2. Een eigenschap waaraan je iets kunt herkennen.
3. Een zin die iemand opschrijft.
4. Een lijst met moeilijke woorden.

Als je iets doet volgens verwachting, dan...

1. Verander je van mening.
2. Doe je iets wat niemand begrijpt.
3. Gebeurt er iets onverwachts.
4. Gaat het precies zoals je hoopte of dacht.

Nieuwe woorden hfdst. 8

Gebruik een woordenboek en maak flitskaartjes. 

(Waarom staan de lidwoorden tussen haakjes?)

aangezien	argument
aanraden	hoofdzaak
inhouden	(het) nadeel
overtuigen	(de) stelling
toelichten	(het) voordeel

Online hfdst. 8

woordenboek: opdracht 1, 2a, b, c, 3

Woordraadstrategieën: 1a, b, c, 

Woordbetekenissen 1a, b, 2a, b, c

 

Ik weet wat schooltaalwoorden zijn.

1. ja
2. nee

Ik kan met behulp van het woordenboek woorden opzoeken en deze woorden in zinnen gebruiken.

1. ja
2. nee