Hoofdstuk 8.3

Hoofdstuk 8 Over de grens

Paragraaf 8.2: Wereldwijde handel
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 8 Over de grens

Paragraaf 8.2: Wereldwijde handel

Slide 1 - Slide

Lesdoelen paragraaf 8.2
- Hoe gen zijn er?
- Wat zijn de gevolgen van deze handelsbelemeringen?kan een land zijn internationale concurrentiepositie versterken?

- Welke handelsbelemmerin

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Protectionisme

Protectiemaatregelen (of protectionisme of handelsbelemmeringen) zijn maatregelen die de EU neemt om de productie en werkgelegenheid van bedrijven in de EU te beschermen tegen concurrentie van buitenaf. 

Slide 4 - Slide

Beperkende maatregelen

Om bedrijven in de EU te beschermen kan de EU:
  • invoerrechten (of douanerechten of importheffingen) heffen: de douane heft belasting op ingevoerde producten. Deze producten worden daardoor duurder.
  • contingentering (of importquota) instellen: een maximum stellen aan het aantal producten dat mag worden ingevoerd.
  • een invoerverbod instellen: bepaalde goederen mogen dan helemaal niet worden ingevoerd in de EU.
  • exportsubsidie geven: de EU of de Nederlandse overheid geeft subsidie aan exporterende bedrijven. Die bedrijven kunnen hun producten dan goedkoper aan het buitenland verkopen.

Slide 5 - Slide

Wat is geen protectiemaatregel?
A
invoerrechten
B
importquota
C
data analyse
D
invoerverbod

Slide 6 - Quiz

Een voorbeeld van een protectiemaatregel is contingentering. Wat is contingentering?
A
Het heffen van extra belastingen op invoerproducten
B
Het stellen van een beperkte hoeveelheid van invoerproducten
C
Het stellen van extra strenge regels op invoerproducten
D
Het verbieden van invoer van bepaalde producten

Slide 7 - Quiz

Als de EU invoerrechten heft op elektronica uit de VS, wordt Amerikaanse elektronica ....
A
duurder
B
goedkoper
C
mogen minder ingevoerd worden
D
mag niet ingevoerd worden

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Internationale arbeidsverdeling

Het tegenovergestelde van protectionisme is vrijhandel.
Veel mensen zijn voorstander van wereldwijde vrijhandel omdat zij verwachten dat door vrijhandel de welvaart overal kan toenemen.

Door vrijhandel ontstaat er een betere internationale arbeidsverdeling. Dit betekent dat een product geproduceerd en geëxporteerd wordt door het land dat dit het beste en goedkoopste kan.

Slide 10 - Slide

Internationale arbeidsverdeling ontstaat door
A
Internationale concurrentie
B
Protectionisme
C
Nationale concurrentie
D
Vrijhandel

Slide 11 - Quiz

Internationale handelspositie

De internationale concurrentiepositie geeft aan in hoeverre een land in staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen.

Slide 12 - Slide

Internationale handelspositie

De internationale handel is belangrijk voor de Nederlandse welvaart. Daarom is het nodig dat Nederland een aantrekkelijke handelspartner is voor andere landen.

We hebben een sterke internationale concurrentiepositie als Nederlandse bedrijven producten van goede kwaliteit leveren tegen een aantrekkelijke prijs.

Slide 13 - Slide

Rozenkwekers in Kenia produceren veel goedkoper dan Nederlandse rozenkweker. Geef hiervoor een verklaring

Slide 14 - Open question

Wat is de juiste volgorde?
1. slechtere internationale concurrentiepositie
2. hogere bedrijfskosten
3. hogere verkoopprijzen

Hogere lonen --> ... --> ... -->...--> minder export Nederlandse bedrijven
A
1-2-3
B
3-1-2
C
2-3-1
D
3-2-1

Slide 15 - Quiz

Vrijhandelszones
Wereldwijd zijn er verschillende vrijhandelszones. Dat zijn groepen landen die geen onderlinge protectiemaatregelen hebben.

Om in heel de wereld de vrije handel te bevorderen, maken landen afspraken met elkaar over het afschaffen van protectiemaatregelen.

Slide 16 - Slide

WTO
De Wereldhandelsorganisatie (WTO) heeft als doel om in de wereld de vrije handel te bevorderen en afspraken te maken over het afschaffen van protectiemaatregelen.

De landen moeten dan wel eerlijk met elkaar kunnen concurreren. Dat betekent:
fatsoenlijke arbeidsomstandigheden
geen kinderarbeid
dezelfde milieuregels

Slide 17 - Slide

Bedrijven in westerse landen hebben lagere bedrijfskosten door strengere milieueisen
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

De minimumlonen zijn in elk land gelijk, dus de loonkosten voor de bedrijven ook
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

In arme landen zorgt kinderarbeid voor lage produciekosten
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz