Rekenen in de praktijk

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Rekenen in de praktijk

Decimale getallen

Kommagetallen:
0,5 + 3 = ...

1. 3
2. 3,5
3. 3,05
4. 35

Kommagetallen:
0,5 - 0,04 = ...

1. 0,54
2. 0,1
3. 0,46
4. 0,406

Kommagetallen:
4,7 x 3 = ...

Wat is een decimaal getal?

Hoeveel decimalen heeft dit getal?
26,49

1. 2
2. 0
3. 9
4. 4

Hoeveel decimalen heeft dit getal?
26,0049

1. 2
2. 0
3. 9
4. 4

832,475
Hoe noemen we in dit geval de 8?

1. Tiental
2. Tiende
3. Honderdtal
4. Honderdste

832,475
Hoe noemen we in dit geval de 4?

1. Tiental
2. Tiende
3. Honderdtal
4. Honderdste

832,475
Hoe noemen we in dit geval de 7?

1. Tiental
2. Tiende
3. Honderdtal
4. Honderdste

832,475
Hoe noemen we in dit geval de 3?

1. Tiental
2. Tiende
3. Honderdtal
4. Honderdste

832,475
Hoe noemen we in dit geval de 5?

1. Tiental
2. Eenheid
3. Duizendtal
4. Duizendste

832,475
Hoe noemen we in dit geval de 2?

1. Tiental
2. Gehelen
3. Duizendtal
4. Duizendste

Rond het getal af op twee decimalen:
10,627

1. 10,63
2. 10,62
3. 10,6
4. 10,627

Rond het getal af op één decimalen:
8,022

1. 8,1
2. 8,0
3. 8
4. 8,02

Rond het getal af op één decimalen:
8,028

1. 8,1
2. 8,0
3. 8
4. 8,02

Is dit waar?
4,82 > 4,817

1. Waar
2. Niet waar

Voelde je dat je actief mee moest doen met de les?

1. Ja
2. Nee

Vond je het nuttig om direct feedback te krijgen op je antwoorden?

1. Ja
2. Nee

Is jouw voorkennis over kommagetallen geactiveerd?

1. Ja
2. Nee

Wil je liever een andere manier (dus geen Lesson-up) om voorkennis te activeren? (Bijvoorbeeld denken-delen-uitwisselen)