Leerjaar 1 Nieuwe methode Thema 1 Familie en vrienden

Thema 1 Familie en vrienden
Moeilijke woorden
Doel: Aan het einde van de deze les ken je de betekenis van 10 moeilijke woorden en kun je ze goed toepassen in een zin.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Thema 1 Familie en vrienden
Moeilijke woorden
Doel: Aan het einde van de deze les ken je de betekenis van 10 moeilijke woorden en kun je ze goed toepassen in een zin.

Slide 1 - Slide

de eigenschap
-Een kernmerk van iemand.
-Een eigenschap van Ebru is dat ze heel behulpzaam is.

Slide 2 - Slide

de generatie
-Een groep mensen die in eenzelfde periode is geboren
-Mijn opa en ik zijn van een andere generatie

Slide 3 - Slide

                         de gewoonte
-Wat je gewend bent om te doen
-Wij hebben thuis de gewoonte om binnen geen schoenen te dragen.

Slide 4 - Slide

de kennis
-Iemand die je kent, maar met wie je niets als vrienden afspreekt.
-De kapper is een goede kennis van me, omdat ik er vaak kom.

Slide 5 - Slide

                    de opvoeding
-De manier waarop ouders/verzorgers voor een kind zorgen.
-Ik heb een strenge opvoeding gehad, waarbij ik me aan veel regels moest houden.

Slide 6 - Slide

                   de privacy
-Niet alles te hoeven delen met anderen, je persoonlijke vrijheid
-Als Emma privacy wil, doet ze haar kamerdeur op slot.

Slide 7 - Slide

rekening houden met
-Je gedrag aanpassen aan wat fijn is voor anderen
-Ik mag thuis niet schelden, want ik moet rekening houden met mijn moeder die dat vervelend vindt.

Slide 8 - Slide

de relatie
-De band die mensen met elkaar hebben
-Ik spreek vaak af met mijn buurjongen, want we hebben een goede relatie

Slide 9 - Slide

                het sociale netwerk
-Alle mensen die je kent en die belangrijk voor je zijn.
-Mijn mentor hoort bij mijn sociale netwerk, want zij is heel belangrijk voor me.

Slide 10 - Slide

vertrouwen
-Op iemand kunnen rekenen.
-Mijn vriend komt altijd voor mij op en daarom vertrouw ik hem helemaal.

Slide 11 - Slide