Zinsontleding - WWG & NWG
1 / 20
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat is het onderwerp van de zin?
De jongens en meisjes hielden gisteren een wafelverkoop.
De jongens en meisjes hielden gisteren een wafelverkoop.
Slide 3 - Open question
Wat is het onderwerp van de zin?
De ouders en grootouders hebben de wafels gebakken.
De ouders en grootouders hebben de wafels gebakken.
Slide 4 - Open question
Wat is het onderwerp van de zin?
De groep zamelde meer dan 500 euro in.
De groep zamelde meer dan 500 euro in.
Slide 5 - Open question
Wat is het onderwerp van de zin?
Volgende zaterdag brengen ze dat geld naar het goede doel.
Volgende zaterdag brengen ze dat geld naar het goede doel.
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
WWG (iets doen)
NWG (iets zijn)
Mijn zus helpt.
Het kindje zal spelen.
Mijn broer gaat slapen.
De jurk is mooi.
Opa is blij.
De zon blijft schijnen.
Veronika wordt boos.
Ik eet een pizza.
Slide 11 - Drag question
Slide 12 - Slide
De tekening van Pieter Konijn is onbekend.
A
doen (WWG)
B
zijn (NWG)
Slide 13 - Quiz
Miljoenen kinderen groeiden met het verhaal op.
A
doen (WWG)
B
zijn (NWG)
Slide 14 - Quiz
Beatrix Potter, de schrijfster, werkte altijd heel nauwkeurig.
A
doen (WWG)
B
zijn (NWG)
Slide 15 - Quiz
Ze bestudeerde de dieren.
A
doen (WWG)
B
zijn (NWG)
Slide 16 - Quiz
De Belg Joseph Plateau is de voorloper van de film.
A
doen (WWG)
B
zijn (NWG)
Slide 17 - Quiz
De fenakistiscoop is een animatietoestel.
A
doen (WWG)
B
zijn (NWG)
Slide 18 - Quiz
Daarmee kan je bewegende beelden tonen.
A
doen (WWG)
B
zijn (NWG)
