§3.3 Veranderen van fase

§ 3.3 Veranderen van fase
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§ 3.3 Veranderen van fase

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
Toets H2
Herhaling § 3.3

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je de zes fase-overgangen van stoffen beschrijven.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Temperatuur is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen eenheid van temperatuur?
A
Celsius
B
Kelvin
C
Fahrenheit
D
Joule

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de eenheid van temperatuur?
A
graden Kelvin
B
Lord Kelvin
C
Celsius
D
graden Celsius

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Is temperatuur een stofeigenschap?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is hier de temperatuur?
A
60 graden celcius
B
20 graden celsius
C
0 graden celsius
D
-20 graden celsius

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Als de temperatuur stijgt,
A
krimpt een vloeistof.
B
zet een vloeistof uit.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel graden is het op de thermometer?
A
0 graden
B
2 graden
C
-2 graden
D
-7 graden

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Onderdelen van een thermometer

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

In welk onderdeel van de thermometer zit de vloeistof?
A
Reservoir
B
Schaalverdeling
C
Display
D
Stijgbuis

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Slide 13 - Video

De eerste 3 minuten

Fase-overgangen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Smelten
Van vaste stof naar vloeistof

Denk aan: ijskappen die smelten of een metaal dat omgesmolten wordt

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Stollen
Van vloeistof naar vaste stof

Denk aan: lava dat hard wordt of of ijs dat bevriest

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verdampen
Van vloeistof naar gas

Denk aan: water koken of zweet dat zich door de lucht verspreid

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Condenseren
Van gas naar vloeistof

Denk aan: condens op glas of en ijskoud flesje dat opwarmt

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Rijpen
Van gas naar vaste stof

Denk aan: rijp op takken of ijsbloemen op glas

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Vervluchtigen
Van vaste stof naar gas

Denk aan: droogijs/koolszuursneeuw

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Het molecuulmodel
  • Elke stof bestaat uit moleculen
  • Elke stof zijn eigen soort moleculen
  • Moleculen bewegen altijd
  • Hoe hoger de temperatuur hoe snelle moleculen bewegen
  • Moleculen trekken elkaar aan 
  • Er zit niets tussen de moleculen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Vaste stoffen
  • de moleculen van een vaste stof bewegen wel maar blijven op dezelfde plaats, vaste stoffen hebben een eigen vorm
  • Hebben een eigen volume
  • kunnen moeilijk samengedrukt of vervormd worden
  • onderlinge aantrekkingskracht tussen moleculen is groot

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Vloeistoffen
  • Moleculen trekken elkaar nog wel aan maar door de hogere snelheid ontsnappen ze wel aan de aantrekkingskracht van een bepaald deeltje maar worden dan weer gevangen/vastgehouden door een ander deeltje.
  • Ze kunnen op een andere plek in de stof terecht komen
  • Heeft een eigen volume
  • Heeft geen eigen vorm

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Gassen
  • Moleculen bewegen zo snel dat ze niet meer aan elkaar vast blijven zitten
  • Ze mengen zich met andere (gas)moleculen
  • Hebben geen eigen vorm
  • Hebben geen eigen volume


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Faseovergang

Bij een faseovergang veranderen de moleculen niet. 
Alleen de aantrekkingskrachten tussen de moleculen veranderen.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions


Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De was droogt ook als het vriest.
Welke faseovergang heeft er plaatsgevonden?
A
stollen
B
verdampen
C
smelten
D
vervluchtigen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Door welke faseovergang is dit ijs ontstaan?
A
rijpen
B
bevriezen
C
smelten
D
condenseren

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Hoe komt het dat een stof verschillende fasen heeft ?
A
doordat moleculen veranderen
B
door de temperatuur
C
doordat moleculen met verschillende snelheden bewegen
D
door de luchtdruk

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
Afronden § 3.1 en § 3.2
Maken en leren 
§ 3.3 opdr 1 t/m 9 - huiswerk voor morgen
Klaar? Werk laten zien! Mindmap maken (mag er bij de volgende toets bij)
Lesdoel: Aan het einde van de les kun je de zes fase-overgangen van stoffen beschrijven.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions