6.1 Soorten 22-23

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Wat zijn de twee Hoofdgroepen?

1. Bacteriën en Archeae
2. Planten en Dieren
3. Eukaryoten en Prokaryoten
4. Cellen en Weefsels

Waarom horen de bacteriën bij de Prokaryoten?

1. Omdat ze geen DNA hebben
2. Omdat ze geen celwand hebben
3. Omdat ze geen celkern hebben
4. Omdat ze geen celmembraan hebben

Welke 2 Rijken ontbraken nog in het vorige schema?

1. Schimmels en Bacteriën
2. Planten en Dieren
3. Cellen en Weefsels
4. Vissen en Ongewervelden

3 Domeinen

In jullie boek (6.1) staat nóg een andere indeling

Criteria: wel of geen celkern en celwand

+ wel of geen "normaal" celmembraan

Daaruit volgen 3 Domeinen:

1. Prokaryoten: geen celkern, "normaal" celmembraan

2. Archaea: geen celkern, geen celwand, afwijkend celmembraan

3. Eukaryoten: wel een celkern,, meestal een celwand (behalve de dieren), "normaal" celmembraan

Geleedpotigen zijn een

1. Rijk
2. Stam
3. Klasse
4. Orde

Kies het meest juiste antwoord:
Vissen zijn een ... in ... van de Gewervelden

1. Orde; Klasse
2. Rijk; Hoofdgroep
3. Klasse; Stam
4. Familie; Geslacht

Welke soort is afgebeeld?

Volgens de indeling van Linnaeus is de slak het meest verwant aan

Trivia monacha 

1. Cleotrivia antillarum
2. Lymantria monacha
3. Monacha cantiana
4. Trivia artica

Een zebra en een paard krijgen samen een veulen. Het veulen is niet vruchtbaar. Zijn zebra's en paarden 1 soort?

1. Nee, want het veulen is onvruchtbaar
2. Nee, want ze zien er anders uit
3. Ja, want ze hebben een veulen
4. Ja, want ze hebben veel overeenkomstig DNA

De mens heeft ook een binominale naam. Wat is deze naam?

1. Homo erectus
2. Homo neandertalis
3. Homo sapiens
4. Homo habilis