Tekstverbanden

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Doel van de les:
  • Tekstverbanden en signaalwoorden herkennen


Leesvaardigheid
1h/v
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Doel van de les:
  • Tekstverbanden en signaalwoorden herkennen


Leesvaardigheid
1h/v

Slide 1 - Slide

Als het goed is, hebben de leerlingen de tekst gelezen en moeilijke woorden opgeschreven. Hebben ze geen of heel weinig moeilijke woorden? Dan moeten ze een uitdagendere tekst kiezen ;).
Hoe noem je de woorden die wijzen op verbanden tussen woorden, zinnen of alinea's?
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Signaalwoord
-Zinnen kunnen signaalwoorden bevatten.
-Een signaalwoord geeft dan een tekstverband aan. 

Bijvoorbeeld:
Zijn databundel was op en daardoor kon hij niet WhatsAppen.
oorzaak: bundel was op        gevolg: hij kon niet WhatsAppen
            Tekstverband = oorzaak-gevolg


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Op welk verband wijzen deze signaalwoorden:
maar, toch en echter
A
conclusie
B
tegenstelling
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Op welk verband wijzen deze signaalwoorden:
want en omdat
A
conclusie
B
tegenstelling
C
opsomming
D
reden

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Op welk verband wijzen deze signaalwoorden:
dus, met andere woorden
A
conclusie
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

1. Je moet kleren wassen, ........................
ze vies zijn.

2. Veel vloggers hebben  ........................   YouTube veel volgers. 

3. ...................... het niet mag, pak ik twee stukken taart.

4. Arthur speelt op de Playstation,
    .................       hij zijn huiswerk af heeft. 
omdat 
nadat
hoewel
door

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Welk tekstverband geeft het signaalwoord -voordat- aan:
Bewoners met dementie van verpleeg- en verzorgingshuizen worden gelukkiger en voelen zich meer thuis wanneer een afbeelding van een bekende voordeur uit het verleden op hun nieuwe voordeur wordt geplakt. Dat blijkt uit onderzoek van het Trimbos Instituut. True Doors heten deze deuren en ze worden gebruikt om de bewoner iets aangenaams uit het verleden mee te geven.

Voordat de deur wordt geplaatst wordt er met de bewoner of familie gesproken over een woning waar positieve herinneringen aan zijn. Van dat huis wordt de deur gefotografeerd of als de deur niet meer bestaat, wordt met fotoshoppen net zolang gezocht tot een goed gelijkende deur is gevonden.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Werk ook aan 'Test jezelf!' 
In de methode vind je aan het eind van een onderdeel 'Test jezelf'.
Het is verstandig dat je dit onderdeel maakt om te weten wat je al beheerst, kunt toepassen én wat je eventueel nog extra moet gaan oefenen.
'Test jezelf' is een mooie kans op extra informatie over jouw kennis en  vaardigheden.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Einde van de les
Zorg dat je de onderdelen bij het onderdeel LEZEN hebt gemaakt en dat je weet wat je eventueel fout hebt gemaakt.

Gebruik de extra informatie in LessonUp.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions