Herhaling stof toetsweek 25

Herhaling stof toetsweek '25
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Herhaling stof toetsweek '25

Slide 1 - Slide

Waarnaar verwijst 'Deze' in regel 4?

Slide 2 - Open question

Je zou misschien denken dat dat bots zijn, omdat ze zo massaal onder berichten reageren, maar dat is niet zo.’ (alinea 4). Welk woord in deze zin is een signaalwoord?
A
misschien
B
ze
C
onder
D
maar

Slide 3 - Quiz

‘Controleer je band tijdens het schoonmaken ook op scherpe stukjes.’ (alinea 6) Welk verband geeft het signaalwoord ook aan?
A
oorzaak-gevolg
B
opsommend
C
tegenstellend
D
tijdaangevend

Slide 4 - Quiz

‘Vervolgens kies je een schoen die jouw voet optimaal ondersteunt.’ (alinea 1).
Welk woord in deze zin is een signaalwoord?
A
vervolgens
B
een
C
jouw
D
voet

Slide 5 - Quiz

‘De zool mag niet te zacht zijn, want dat kan weer ten koste gaan van de
stabiliteit, waardoor je je enkel kunt verzwikken.’
Welk verband geeft het signaalwoord
waardoor aan?
A
oorzaak-gevolg
B
opsommend
C
tijdaangevend
D
tegenstellend

Slide 6 - Quiz

‘Dit geeft de schoen meer stabiliteit bij
het nemen van bochten.’
Naar welke zin verwijst het woord Dit?

Slide 7 - Open question

Wat wil de schrijver van deze tekst bereiken?
A
Mensen aanmoedigen om te gaan hardlopen.
B
Mensen informeren over goede hardloopschoenen.
C
Mensen uitleggen hoe je hardloopschoenen koopt.
D
Mensen waarschuwen voor een miskoop.

Slide 8 - Quiz

Welk tekstdoel
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen

Slide 9 - Quiz

Welk tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen

Slide 10 - Quiz

Welk tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen

Slide 11 - Quiz

Welk tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen

Slide 12 - Quiz

Op welke vraag geeft de hoofdgedachte antwoord?

Slide 13 - Open question

Waar in de tekst kun je de hoofdgedachte soms al vinden?

Slide 14 - Open question

Denk na over het aantal goede antwoorden dat je hebt gegeven.

* Heb je serieus gewerkt?
* Welk onderdeel vind je nog moeilijk?
* Welke vragen heb je nog?
* Moet je nog veel leren voor de toets denk je?

Slide 15 - Slide