P4Les03 06-04 Google Meet

Bienvenidos
1 / 47
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bienvenidos

Slide 1 - Slide

Bienvenidos chicos
Als je deze les niet mee hebt gedaan via google meet kun je deze zelf doorlopen. De grammatica wordt ook in de andere lessen doorgenomen maar in deze les zit alles van unidad 1 achter elkaar. 

Na de grammatica volgt een test om te kijken of je het begrepen hebt. 

Slide 2 - Slide

La planificación de hoy
1) gramática unidad 1

2) el test de la gramática

Mucha suerte

Slide 3 - Slide

El pretérito perfecto
Regelmatige werkwoorden

Slide 4 - Slide

El paticipio = het voltooid deelwoord
¿Cómo se forma el participio?

Slide 5 - Slide

Los participios irregulares
ver                              visto
hacer                        hecho
poner                        puesto
ser                              sido
decir                          dicho
escribir                     escrito


Slide 6 - Slide

¿Cuándo se usa el pretérito perfecto?

Slide 7 - Slide

ejemplos
Hoy hemos hablado mucho español
Esta semana he ido a Ámsterdam
Este fin de semana ha visto una película en el cine
He viajado mucho en mi vida
Has dicho que no comprendes esta frase
Nunca he visitado este museo
He estado dos veces en América

Slide 8 - Slide

El pretérito perfecto con verbos reflexibos

Slide 9 - Slide

El pretérito perfecto con verbos reflexibos
Levantarse
Este fin de semana me he levantado muy temprano

Acostarse
Esta semana me he acostado muy tarde


Slide 10 - Slide

Estar + gerundio

Slide 11 - Slide

Estar + gerundio ejemplos
Ik ben aan het eten                             estoy comiendo
wij zijn aan het voetballen               estamos jugando al fútbol
jij bent aan het studeren                  estás estudiando
hij is aan het duiken                           está buceando
jullie zijn aan het leren                      estáis aprendiendo
zij zijn aan het dansen                       están bailando

Slide 12 - Slide

Let op bij wederkerende werkwoorden
Die kunnen op twee manieren. Vergeet het accent niet dat nodig is voor de klemtoon als het wederkerend voornaamwoord en achter aan vast komt. 

Slide 13 - Slide

Samenvattig estar + gerundio in één schema

Slide 14 - Slide

Gramática 
¿Qué están haciendo estas personas?
Wat zijn deze mensen aan het doen. Gebruik "estar + gerundio"

Slide 15 - Slide

Gramática 

Slide 16 - Slide

Gramática 
Wat moet er op de stippellijntjes staan?

Met ……………. praat je over de toekomst.

Met …………………….praat je over iets wat nog aan de gang is.

Met ……………………… praat je over iets dat al is afgelopen

Slide 17 - Slide

Gramática 
Met ir a + infinitivo praat je over de toekomst.

Met  estar + gerundio praat je over iets dat nog aan de gang is.

Met de pretérito perfecto praat je over iets in het verleden.

Slide 18 - Slide

Gramática página 15
El mismo: hetzelfde/dezelfde

el mismo edificio                           hetzelfde gebouw
la misma clase                                dezelfde klas
los mismos profesores               dezelfde leraren
las mismas asignaturas             dezelfde schoolvakken


Slide 19 - Slide

Gramática página 15
otro: andere

otro colegio                     andere school
otra clase                          andere klas
otros libros                       andere boeken
otras actividades           andere activiteiten

LET OP: un otro, una otra, unos otros, unas otras BESTAAT NIET
dus altijd zonder onbepaald lidwoord. 

Slide 20 - Slide

Gramática página 15
Tener ganas de + infinitivo    =    zin hebben om te + infinitief

Ik heb zin om naar Spanje te gaan
Jij hebt zin om te zwemmen
Hij heeft zin om te dansen
Wij hebben zin om veel te studeren
Jullie hebben zin om uit te gaan
Zij hebben zin om te voetballen

Slide 21 - Slide

Gramática página 15
Querer + infinitivo    =    willen + infinitief

Ik wil op vakantie gaan
Jij wilt slapen
Hij wil veel eten
Wij willen praten tijdens de les
Jullie willen op vakantie gaan
Zij willen een instrument bespelen

Slide 22 - Slide

Tekstboek página 16 Los verbos
tener = hebben
decir = zeggen
venir = komen
dar = geven
saber = weten



Slide 23 - Slide

Hij is geweest
A
ha estado
B
has estado
C
ha ido
D
has ido

Slide 24 - Quiz

Zij hebben gestudeerd
A
ha estudiado
B
hemos estudiado
C
han estudiado
D
habéis estudiado

Slide 25 - Quiz

Mis padres ........... un correo electrónic
A
hemos escribido
B
habéis escrito
C
han escribido
D
han escrito

Slide 26 - Quiz

Ik heb gezegd
A
decido
B
he decido
C
dicho
D
he dicho

Slide 27 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij de pretérito perfecto
A
esta mañana
B
pasado mañana
C
este mes
D
hoy

Slide 28 - Quiz

Hij heeft zich gedoucht
A
ha duchado
B
ha se duchado
C
ha douchadose
D
se ha duchado

Slide 29 - Quiz

jullie zijn opgestaan
A
os habéis levantado
B
nos habéis levantado
C
se habéis levantado
D
habéis levantado

Slide 30 - Quiz

Ik ben aan het eten
A
he comido
B
estoy comido
C
he comiendo
D
estoy comiendo

Slide 31 - Quiz

Wij zijn aan het schrijven
A
estamos escrito
B
estamos escribiendo
C
hemos escrito
D
hemos escribiendo

Slide 32 - Quiz

Zij zijn aan het dansen
A
están bailando
B
está bailando
C
se está bailando
D
se está bailando

Slide 33 - Quiz

Ik ben aan het opstaan
A
me estoy levantado
B
estoy levantándome
C
estoy me levantando
D
estoy levantando

Slide 34 - Quiz

Hij is zich aan het douchen
A
está duchando
B
se está duchado
C
se está duchando
D
está duchádose

Slide 35 - Quiz

Je praat over de toekomst met ...........
A
Pretérito perfecto
B
Ir a + infinitivo
C
Estar + gerundio

Slide 36 - Quiz

Je praat over dingen die al hebben plaatsgevonden maar nog verband houden met het heden met ........
A
Pretérito perfecto
B
Ir a + infinitivo
C
Estar + gerundio

Slide 37 - Quiz

Je praat over dingen die je op het moment van spreken aan het doen bent met ..........
A
Pretérito perfecto
B
Ir a + infinitivo
C
Estar + gerundio

Slide 38 - Quiz

Estamos en .......... clase
A
el mismo
B
la misma
C
los mismos
D
las mismas

Slide 39 - Quiz

Tenemos .......... profesoras
A
el mismo
B
la misma
C
los mismos
D
las mismas

Slide 40 - Quiz

Mi amiga y yo tenemos .......... amigos
A
el mismo
B
la misma
C
los mismos
D
las mismas

Slide 41 - Quiz

Estamos aquí con .......... estudiantes
A
otro
B
otra
C
otros
D
otras

Slide 42 - Quiz

Mi hermano hace .......... actividades
A
otro
B
otra
C
otros
D
otras

Slide 43 - Quiz

Wij willen
A
queremos
B
quieremos
C
queréis
D
quieréis

Slide 44 - Quiz

Hebben jullie zin om te lezen?
A
¿Tienen ganas de leer?
B
¿Tienen ganas de leéis?
C
¿Tenéis ganas de leer?
D
¿Tenéis ganas de leéis?

Slide 45 - Quiz

Muchas gracias por tu atención 

Slide 46 - Slide

Nos vemos en el futuro

Slide 47 - Slide