OEFENDICTEE TAALACTIEF WW. AU/OU EN C/K
1 / 10
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
VT = verleden tijd
De vrouw ....... haar baby
De vrouw ....... haar baby
A
VOEDDE
B
VOEDEN
C
VOEDE
D
VOEDDERN
Slide 2 - Quiz
OU OF AU?
Ik ben heel n..wkeurig als ik werk.
Ik ben heel n..wkeurig als ik werk.
Slide 3 - Open question
VT
Het paard ........ door de wei.
Het paard ........ door de wei.
A
draavde
B
draafde
C
drafde
D
dravde
Slide 4 - Quiz
Welk woord komt op de lege plek?
Er draait een nieuwe film in de .............
Er draait een nieuwe film in de .............
Slide 5 - Open question
Het snoep zit in een ............ ?
Slide 6 - Open question
De gids ........ de mensen rond.
A
leide
B
leiden
C
leidden
D
leidde
Slide 7 - Quiz
De koning .... naar de mensen.
A
wuifte
B
wuivte
C
wuifde
D
wuivde
Slide 8 - Quiz
Hij ....... toen de meester naar hem keek.
A
bloozde
B
bloozte
C
bloosde
D
blooste
Slide 9 - Quiz
Dit is een ....... ?
