d21 29 mei disco 21

1 / 47
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Ave!
Ut valetis?

Slide 2 - Mind map

cultuuropdracht leuke inzendingen!
-Thijs: filmpjes niet beschikbaar; -Iza: poster niet te lezen; -Laurens, Jesse, Twan: 1 FB pagina met legomannetje?; Jora: plaatjes vallen weg: even PDF maken?; Celina: video kan ik niet dowloaden'; Anne: video downloaden ging gisteren te traag maar is wel oké

Slide 3 - Slide

Waarover gaat de
grammatica
van les 21?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Toets Latijn ma. 8 juni
-De T3 zal gaan over les 20 en 21. H W
-open boek toets met een Latijnse tekst die je moet vertalen en waarover je vragen moet beantwoorden. 
-grammatica nog eens te bestuderen (ook fut. en fut.ex.).  
-woordjes en oefenen met oude vertalingen

Slide 7 - Slide

en nu eerst...
de huiswerkoverhoring
woorden van 20 21A 9 10
grammatica van les 21

Slide 8 - Slide

1. sedes
A
zetel
B
strijd
C
deel
D
echt,waar

Slide 9 - Quiz

2. magis
A
dan
B
waar
C
leeg
D
meer

Slide 10 - Quiz

3. tertius
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
vierde

Slide 11 - Quiz

4. praeda
A
strijd
B
buit
C
ding
D
glorie

Slide 12 - Quiz

5. caput, capita
A
moeras
B
lans
C
hoofd
D
meer

Slide 13 - Quiz

6. dies
A
trouw
B
dag
C
steil
D
ruiter

Slide 14 - Quiz

7. nullus
A
nul
B
zilver
C
leger
D
geen

Slide 15 - Quiz

8. concilium
A
verdedigen
B
plan
C
vergadering
D
vrede

Slide 16 - Quiz

9. ieci
A
ik wierp
B
puinhoop
C
persoonlijk
D
ik stak aan

Slide 17 - Quiz

10. primores
A
geen
B
ruïne
C
zilver
D
voornaamsten

Slide 18 - Quiz

11. parare
A
klaarmaken
B
gehoorzamen
C
zwijgen
D
wegens

Slide 19 - Quiz

12. laesit
A
hij zweeg
B
hij weigerde
C
hij kwetste
D
hij ontving

Slide 20 - Quiz

13. error, ores
A
zwerftocht
B
nadat
C
vluchten
D
vandaag

Slide 21 - Quiz

14. olim
A
ooit
B
ik bedroog
C
bondgenoot
D
weldra

Slide 22 - Quiz

en het laatste woordje:
15. socius
A
echtgenoot
B
bondgenoot
C
deelgenoot
D
vennoot

Slide 23 - Quiz

en nu nog wat werkwoorden:
16. resistet
A
hij biedt weerstand praesens
B
hij zal weerstand bieden futurum
C
hij bood weerstand imperfectum
D
hij heeft weerstand geboden perfectum

Slide 24 - Quiz

17. vocabit
A
hij roept
B
hij zal roepen
C
hij riep
D
hij zal geroepen hebben

Slide 25 - Quiz

18. audiverit
A
hij hoort
B
hij zal horen
C
hij hoorde
D
hij zal gehoord hebben

Slide 26 - Quiz

19. poterimus
A
wij doen
B
wij kunnen
C
wij zullen willen
D
zij zullen gekund hebben

Slide 27 - Quiz

20. feram
A
ik draag
B
ik zal dragen
C
ik vraag
D
ik zal vragen

Slide 28 - Quiz

en de winnaar is?

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

aan welke letters herken je het futurum exactum?

Slide 34 - Open question

Hoe vertaal je:
duxerint (leiden)

Slide 35 - Open question

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Wat weet je nu van:
de slag bij Cannae?

Slide 45 - Mind map

Einde van de les:
tot ziens!

Slide 46 - Mind map

Slide 47 - Slide