Talent Lezen 5.3 / woorden 3.5

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma
  • Warming up
  • Wat leer je?
  • Talent 5.3 Lezen
  • Nieuwsitem samenvatten

Slide 2 - Slide

Wat vind je leuk om te lezen?
Wat vind je niet leuk om te lezen?
Leg beide antwoorden uit

Slide 3 - Open question

Wat leer je?
Je weet hoe je een goede samenvatting maakt.
Je kunt verschillende tekststructuren onderscheiden en benoemen 

Slide 4 - Slide

Hoe leer jij voor een toets voor bio, economie, geschiedenis?

Slide 5 - Open question

Tekststructuren
Maak oefening 1 (blz. 106)
Maak een groepje van drie leerlingen
Je krijgt een tekststructuur toegewezen
Je bekijkt jullie  tekststructuur in  de lesstof van Talent 5.3
Je gaat de structuur onderzoeken
Met je groepje bedenk je hoe je de lesstof uit kunt leggen
Je zoekt een voorbeeldtekst met die tekststructuur

Slide 6 - Slide

presenteren
Je presenteert jullie tekststructuur aan de twee andere groepjes. Maak aantekeningen
Zoek dan de juiste tekst bij jullie  structuur die je hebt gepresenteerd en beantwoord de drie vragen

Elk groepje komt een keer aan de beurt

Slide 7 - Slide

Tekststructuren:
• tekst met verklaringsstructuur: een tekst die een verschijnsel toelicht (oorzaken, gevolgen, verklaringen);
• tekst met voor- en nadelenstructuur: een tekst die de voor- en nadelen van een bepaald onderwerp bespreekt;
• tekst met probleem-oplossingsstructuur: een tekst die een probleem aan de orde stelt en een of meer oplossingen bespreekt

Slide 8 - Slide

vragen stellen
Om te weten met welke tekststructuur je te maken hebt kun je vragen stellen.
Bij elke tekststructuur kun je specifieke vragen stellen

Kijk in je boek op blz. 107

Slide 9 - Slide

Verklaringsstructuur


• Welk verschijnsel wordt behandeld?
Voorbeeld: het stranden van walvissen voor de kust van Australië
• Wat zijn redenen/oorzaken/verklaringen?
• Welke verklaring is het belangrijkst/waarschijnlijkst?

Slide 10 - Slide

voor- en nadelenstructuur
• Wat wordt beoordeeld?
Voorbeeld: de coronavirus-app
• Wat zijn de voordelen van gebruik? Wat zijn de nadelen?
• Wat is de conclusie?

Slide 11 - Slide

probleem-oplossingsstructuur
• Wat is het probleem?
Voorbeeld: beschadigingen aan fietsen in de
fietsenstalling op school
• Wat zijn de oorzaken? Wat zijn de gevolgen?
• Welke oplossing(en) noemt de tekst?

Slide 12 - Slide

Talent 3.5 -> lezen
Maak oefening 2 (blz. 107)

Oefening 4 maken we klassikaal

Maak oefening 5-6-7-8-9-10-11-12-13

Slide 13 - Slide

Nieuws van de dag
Zoek een nieuwsitem dat je aanspreekt
Maak een samenvatting (kies een tekststructuur)
Presenteer dit voor de klas

Slide 14 - Slide

Welke structuur spreekt jou het meeste aan en waarom?

Slide 15 - Open question