SKILLS, Venapunctie

Venapunctie
1 / 33
next
Slide 1: Slide
MTHMBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Venapunctie

Slide 1 - Slide

Benodigdheden
  • Naald
  • Huls
  • Stuwband
  • Desinfectie
  • Gaasjes
  • Pleister
  • Afnamebuizen
  • Handschoenen 
  • Naaldencontainer

Slide 2 - Slide

Gesloten systeem; zo steriel mogelijk

Slide 3 - Slide

Wanneer mag je niet prikken?
  • Onvolledige-/niet kloppende patiënt identificatie ( navragen);
  • Uit de infuusarm/uit de arm met waaknaald (lab);
  • Uit de arm aan de kant van borstoperatie i.v.m. borstkanker;
  • Op de plaats van een hematoom (bloeduitstorting)/brandwond;
  • Uit de arm waar een arterioveneuze shunt inzit;
  • Uit een verlamd ledemaat;
  • Indien de patiënt niet nuchter is als dat voor de gevraagde bepalingen is vereist.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Juist of onjuist
Het uitvoeren van een venapunctie is een voorbehouden handeling.
A
Juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Wat is de reden om een bloedonderzoek aan te vragen?
A
Om een aandoening vast te stellen
B
Om een aandoening uit te sluiten
C
Om een aandoening te voorkomen
D
Om het ziekteverloop te volgen

Slide 8 - Quiz

Mevrouw de Wit komt voor de volgende bloedonderzoeken:
Hb, bloedplaatjes, antistoffen, stollingsonderzoek.

De bepalingen kunnen uit dezelfde buis worden gedaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Het is belangrijk dat de verschillende (gekleurde) bloedbuizen in een bepaalde volgorde worden gevuld.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Wat kunnen complicaties zijn van een venapunctie?
A
Flauwvallen
B
Angst
C
Hematoom
D
Geen

Slide 11 - Quiz

Wat is de ideale plaats voor een venapunctie?
A
Hand
B
Onderarm
C
Elleboog
D
Voet

Slide 12 - Quiz

Tijdens een venapunctie beschermen niet-steriele handschoenen de vpk:
A
Tegen een prikaccident
B
Tegen bloedcontact
C
Tegen een kruisinfectie
D
Tegen allergieën

Slide 13 - Quiz

Mevrouw Pieterse heeft een hematoom opgelopen tijdens een venapunctie, wat betekent dit?
A
een blauwe plek op de plaats waar geprikt is
B
Mw lijdt aan een stollingsziekte
C
Mw heeft een huidafwijking tgv een schimmel
D
Mw reageert heel extreem op het aanprikken

Slide 14 - Quiz

Welke complicaties kunnen
optreden bij het uitvoeren
van een venapunctie?
A
Nabloeding
B
Ader rolt weg
C
Teveel bloed in het buisje
D
Verkeerde patiënt

Slide 15 - Quiz

Je voert een venapunctie uit bij meneer Harmsen Je hebt de naald ingebracht, maar er stroomt geen bloed in de bloedbuis
A
De naald laten zitten en de bloedbuis vervangen door een andere.
B
De naald laten zitten en de stuwband strakker aantrekken.
C
De naald iets terugtrekken en de ader opnieuw proberen aan te prikken.
D
De naald verwijderen en op een andere plek opnieuw een ader aanprikken.

Slide 16 - Quiz

Wat doe je volgens de wet voordat je aan de handeling venapunctie (voor iedere handeling) begint?
A
Je vraagt de patiënt om de juiste gegevens (naam + geboortedatum)
B
Je zorgt ervoor dat je werkbegeleider met je mee kijkt tijdens venapunctie
C
Je vraagt de patiënt om toestemming
D
Je mag als student, volgens de wet, geen venapunctie uitvoeren

Slide 17 - Quiz

Hoelang mag je stuwen bij een venapunctie


A
niet meer dan 5 minuten
B
1 minuut
C
2 minuten
D
niet meer dan 3 minuten

Slide 18 - Quiz

Na hoeveel keer verkeerd prikken draag je de venapunctie over aan een collega?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x

Slide 19 - Quiz

Bij een venapunctie prik je in een:
A
Slagader
B
Ader

Slide 20 - Quiz

waar of niet waar
Mw. Zariouh heeft borstkanker gehad. Haar rechterborst is verwijderd. Ook de lymfeklieren in haar rechteroksel. Haar rechterarm is ongeschikt voor venapunctie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Waar of niet waar?
Mw. van Loo is opgenomen omdat ze overmatig veel braakt tijdens de zwangerschap. Ze een heeft een infuus op haar linker-onderarm om de tekorten in haar bloed aan te vullen. Haar linkerarm is ongeschikt voor een venapunctie.
A
waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Wat is een venapunctie?
A
Toedienen van medicatie rechtstreeks in de bloedbaan
B
Bloed afnemen door aanprikken vene
C
Bloed afnemen door aanprikken arterie
D
Bloed toedienen via een bloedvat

Slide 23 - Quiz

Welke complicaties kunnen
optreden bij het uitvoeren
van een venapunctie?
A
Nabloeding
B
Ader rolt weg
C
Teveel bloed in het buisje
D
Verkeerde patiënt

Slide 24 - Quiz

Hoelang mag je stuwen bij een venapunctie


A
niet meer dan 5 minuten
B
1 minuut
C
2 minuten
D
niet meer dan 3 minuten

Slide 25 - Quiz

De voorkeursplaats voor een venapunctie is
A
Handrug
B
Voet
C
Middelste elleboogvene
D
Onderarm

Slide 26 - Quiz

Tijdens een venapunctie beschermen niet-steriele handschoenen de vpk:
A
Tegen een prikaccident
B
Tegen bloedcontact
C
Tegen een kruisinfectie
D
Tegen allergieën

Slide 27 - Quiz

Mevrouw Pieterse heeft een hematoom opgelopen tijdens een venapunctie, wat betekent dit?
A
een blauwe plek op de plaats waar geprikt is
B
Mw lijdt aan een stollingsziekte
C
Mw heeft een huidafwijking tgv een schimmel
D
Mw reageert heel extreem op het aanprikken

Slide 28 - Quiz

Na hoeveel keer verkeerd prikken moet je de venapunctie overdragen aan een collega?
A
1x
B
3x
C
2x
D
4x

Slide 29 - Quiz

Je voert een venapunctie uit bij meneer Harmsen Je hebt de naald ingebracht, maar er stroomt geen bloed in de bloedbuis
A
De naald laten zitten en de bloedbuis vervangen door een andere.
B
De naald laten zitten en de stuwband strakker aantrekken.
C
De naald iets terugtrekken en de ader opnieuw proberen aan te prikken.
D
De naald verwijderen en op een andere plek opnieuw een ader aanprikken.

Slide 30 - Quiz

waar of niet waar
Mw. Zariouh heeft borstkanker gehad. Haar rechterborst is verwijderd. Ook de lymfeklieren in haar rechteroksel. Haar rechterarm is ongeschikt voor venapunctie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Voordat je bij een venapunctie bloed afneemt, stuw je de ader. Dat doe je door een stuwband om de arm aan te brengen en deze aan te trekken. hoe lang mag je de arm maximaal aan een stuk door stuwen?
A
15 seconden
B
30 seconden
C
1 minuut
D
2 minuten

Slide 32 - Quiz

Waar of niet waar?
Mw. van Loo is opgenomen omdat ze overmatig veel braakt tijdens de zwangerschap. Ze een heeft een infuus op haar linker-onderarm om de tekorten in haar bloed aan te vullen. Haar linkerarm is ongeschikt voor een venapunctie.
A
waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz