Afstemmen les 5 vrijdag 11-01-2024

Module: praktische werkzaamheden afstemmen
Praktisch handelen Les 5
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AfstemmenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Module: praktische werkzaamheden afstemmen
Praktisch handelen Les 5

Slide 1 - Slide

Programma
- AWR
- Leerdoelen vorige les
- Leerdoelen deze les

Slide 2 - Slide

Leerdoelen deze les
- Je hebt zicht op de dagelijkse activiteiten in de zorg (Boek: Professional Maatschappelijke zorg, Thema: 12.2).
- Je hebt zicht op je eigen netwerk.
- Je hebt zicht op de mensen in je netwerk die je kunnen ondersteunen op je studie.

Slide 3 - Slide

AWR

Slide 4 - Slide

Leerdoelen vorige les
- Je hebt zicht op je eigen kwaliteiten.
- Je hebt kennis van je eigen kernkwaliteiten, valkuilen, uitdagingen en allergie.

Slide 5 - Slide

Leerdoelen deze les
- Je hebt zicht op de dagelijkse activiteiten in de zorg (Boek: Professional Maatschappelijke zorg, Thema: 12.2).
- Je hebt zicht op je eigen netwerk.
- Je hebt zicht op de mensen in je netwerk die je kunnen ondersteunen op je studie.

Slide 6 - Slide

Wat betekent plannen?

Slide 7 - Open question

Waarom is plannen belangrijk?

Slide 8 - Open question

Plannen I
Om ervoor te zorgen dat een samenwerking zo soepel en duidelijk mogelijk verloopt, is het belangrijk goed te plannen en af te stemmen met collega's onderling. 
 - Zorgt voor structuur en houvast voor alle betrokkenen. 
- Op papier of digitaal, waarna deze altijd toegankelijk is voor een van de betrokkenen die daar toestemming voor heeft.
 - Plannen kan op korte termijn of lange termijn.

Slide 9 - Slide

Plannen II
Plannen is vooruit kijken en vooruit denken en het daarna vastleggen. 
> Korte termijn plannen: zodat je weet wat je morgen, volgende week of over twee weken te wachten staat. 
> Langere termijn plannen: je plant dan gebeurtenissen of acties die gedaan moeten worden in de komende maanden, of zelfs in het komende jaar. 
> Terugkerende gebeurtenissen kunnen vastgelegd worden. Een terugkerende gebeurtenis kan bijvoorbeeld een grote schoonmaak of een jaarlijks overleg zijn.

Slide 10 - Slide

Opdracht!!  Weekplanning
Je doet onderzoek naar de activiteiten die in een week gedaan moeten worden (privé, school en of werk). Hiervan maak je een weekplanning.
Hoe bepaal je wat een prioriteit is? Laat zien welke keuzes je maakt tijdens het stellen van prioriteiten.
• Maak je weekplanning voor de komende week en voer die uit.
> Vraag aan je medestudent om feedback: is de weekplanning realistisch? (noteer de feedback van jouw medestudent!!!!)
Je weekplanning neem je volgende week mee tijdens de les!!!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Weekplanning en netwerk
Als je prioriteiten opstelt voor je studie, stage en werk, is het ook belangrijk om familie/vrienden te blijven zien. 
Leuke dingen horen er eenmaal bij!

Hier heb je een netwerk voor.

Slide 13 - Slide

Waarvoor gebruik jij je netwerk?

Slide 14 - Open question

Opdracht!! Eigen netwerk
Jouw netwerk in kaart gebracht.....

Slide 15 - Slide

Je eigen netwerk in kaart brengen


In deze opdracht breng je je netwerk letterlijk in beeld. Vervolgens kijk je ernaar met een kritische blik. En bedenk hoe je dat netwerk kan versterken.
Zo krijg je een mooi overzicht van hoe jouw netwerk eruitziet. Hoe beter je weet hoe je netwerk eruit ziet, hoe beter je mensen kan opzoeken met wie je over je loopbaanontwikkeling kunt praten.
 

Slide 16 - Slide

Stap 1
Pak een leeg vel papier en een pen of potlood.
Stap 2
Teken jezelf in het midden van het vel (met je naam en een cirkel eromheen).
Stap 3
Denk na over de groepen mensen die je kent. Bijvoorbeeld: je gezin, je familie, de mensen in je straat, mensen op de sportclub, klasgenoten nu, mensen van je vorige school, vrienden, collega’s op je werk. Je kunt de groepen beschrijven; je kunt de namen van de mensen opschrijven; je kunt ook plaatsen noemen waar (groepen) mensen wonen of wat verderaf. Je kunt ook de plekken noemen waar je de mensen tegenkomt, bijvoorbeeld: de sportclub, de speeltuin, vrijwilligerswerk, je baan, geloofsruimte.

Slide 17 - Slide

Stap 4
Schrijf de mensen die je kent, op het vel. Zet tegelijkertijd de mensen uit dezelfde groep bij elkaar. Zo breng je je netwerk in beeld.
Stap 5
Trek een lijn tussen jezelf en de mensen die je kent.
Stap 6
Trek een lijn tussen die mensen die elkaar ook kennen, bijvoorbeeld: je trekt een lijn tussen je vader en je moeder. Herhaal stappen 4 tot en met 6 totdat je voor alle groepen zoveel mogelijk mensen hebt opgeschreven.

Slide 18 - Slide

Stap 7
Bekijk de tekening van je netwerk. Neem eventueel je contacten in je telefoon erbij of Facebook om te zien of je nog mensen vergeten bent. Voeg die toe op je tekening.
Stap 8
Teken cirkels om de verschillende groepen in je netwerktekening. Je kunt daarvoor verschillende kleuren gebruiken.
Stap 9
Zet uitroeptekens bij die mensen met wie praat je over: Wat vind ik leuk? Waar ben ik goed in? Waar vind jij dat ik goed in ben? Of met wie je praat over stages, (toekomstig) werk en je opleiding of vervolgstudie?

Slide 19 - Slide

Stap 10
Bespreek je netwerktekening met iemand uit je groep. Wat valt je op aan je eigen netwerk? En aan dat van je klasgenoot? Welke verschillen/overeenkomsten zie je? Wil je je tekening nog aanvullen na het gesprek met je medestudent?
Stap 11
Maak een foto van je netwerktekening, zodat je het kan gebruiken voor je eindopdracht.

Slide 20 - Slide

Huiswerk - tijdens onderzoek
Geef elkaar feedback ook de opdracht die je nu gemaakt hebt. Verwerk deze feedback in je verslag.

Slide 21 - Slide

Eindopdracht Afstemmen van de zorg

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link