9.4 Opgepakt... en dan?

9.4 Opgepakt... en dan?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

9.4 Opgepakt... en dan?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wanneer ben je verdachte?
Je bent verdachte als de politie je verdenkt van iets strafbaars.

De politie heeft je betrapt, of er zijn getuigen.

Je blijft verdachte tot er een uitspraak is gedaan. 

Verdachte worden niet in beeld gebracht. Dit heeft met privacy te maken.

Slide 3 - Slide

Wat is fouilleren?
Kleding en lichaam  van de verdachte
worden onderzocht 

Wat is arresteren?
Je wordt meegenomen naar het politiebureau voor ondervraging.

Wat bedoelen ze met een huiszoeking?
Je huis wordt onderzocht op zoek naar verdachte spullen 

Slide 4 - Slide

Begrippen
Verdachte --> Iemand van wie de politie denkt dat hij iets strafbaars heeft gedaan.

Proces-verbaal --> Een speciaal politieverslag over het misdrijf en de verdachte

Officier van justitie --> bepaalt de vervolgstap voor verdachten van zwaardere misdrijven.
 


Slide 5 - Slide

OvJ
Alle officieren van Justitie samen noem je het Openbaar Ministerie (OM)

De Officier van Justitie heeft 3 mogelijkheden:
  • Een zaak seponeren -> niet voor de rechter & geen straf
  • Een strafbeschikking opleggen -> boete of taakstraf
  • Besluit te vervolgen -> doorsturen naar de rechter

Slide 6 - Slide

Deze persoon helpt de verdachte
A
Officier van justitie
B
Advocaat
C
Rechter
D
Verdachte

Slide 7 - Quiz

De officier van justitie vindt dat de verdachte genoeg is gestraft en besluit de verdachte niet verder te vervolgen. Hoe noem je dit?
A
Staking
B
Strafvermindering
C
Seponeren
D
Strafbeschikking

Slide 8 - Quiz

Wie bepaalt in Nederland of de verdachte schuldig is?
A
De jury
B
Het OM
C
De rechter
D
De advocaat

Slide 9 - Quiz

Wanneer je verdachte bent mag de politie:
A
Fouilleren
B
Arresteren
C
Geweld gebruiken
D
Huis doorzoeken

Slide 10 - Quiz

Wanneer je verdachte bent mag de politie:
A
Fouilleren
B
Arresteren
C
Geweld gebruiken
D
Huis doorzoeken

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Link