This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
1. Wat zijn volgens Auguste Comte de kenmerken van het positieve stadium van het denken?
Slide 2 - Open question
2. Wittgenstein dacht dat hij in de Tractatus Logicus-Philosophicus alle filosofische vraagstukken had opgelost. Wat was ook alweer zijn oplossing?
Slide 3 - Open question
3. Hoe past Wittgensteins theorie over taal in de positivistische opvatting van Auguste Comte?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
4. In Het oog in de storm staat dat het verificatiebeginsel gepaard gaat met “een extreme vorm van reductionisme”. Wat wordt daarmee bedoeld?
Slide 8 - Open question
5. Waarom passen synthetische a priori uitspraken (denk aan Kant) niet binnen het systeem van het logisch positivisme?
Slide 9 - Open question
https:
Slide 10 - Link
6. Bekijk de uitzending van DWDD. Hoogleraar sterrenkunde Vincent Icke citeert een beroemde uitspraak van de Duitse filosoof Martin Heidegger: ‘Het Niets nietst’ (Das Nichts nichtet). Is dit een zinvolle uitspraak volgens de opvattingen van Wittgenstein en de Wiener Kreis? Beargumenteer je antwoord.
Slide 11 - Open question
7. Leg uit of een wetenschappelijke theorie over het moment voor de oerknal op basis van het demarcatiecriterium van het logisch positivisme mogelijk is.
Slide 12 - Open question
8. Is geschiedenis volgens het logisch positivisme een wetenschap? Leg uit.
Slide 13 - Open question
9. Lees het bijgevoegde artikel uit de Volkskrant (zie studiewijzer) over theoretische natuurkunde. Zijn theorieën over parallelle universums en snaartheorie wetenschappelijk op basis van verificatiebeginsel?
Slide 14 - Open question
10. Kun je op basis van het verificatiebeginsel universele uitspraken doen, zoals ‘alle ijzer zet uit bij verhitting’?
Slide 15 - Open question
11. Nu een doordenker: voldoet de theorie van het logisch positivisme zelf aan het verificatiebeginsel? Leg uit.