H2/V2 - Spelling, paragraaf 5 (tussenletters in samenstellingen)

Deze les
Herhaling vorige les
1. uitleg §5 tussenletters in samenstellingen
2. oefenen + afmaken §4 koppelteken en weglatingsstreepje
3. stillezen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deze les
Herhaling vorige les
1. uitleg §5 tussenletters in samenstellingen
2. oefenen + afmaken §4 koppelteken en weglatingsstreepje
3. stillezen

Slide 1 - Slide

Deze les
Herhaling vorige les + HW controle
1. uitleg §5 tussenletters in samenstellingen
2. oefenen 
3. stillezen

Slide 2 - Slide

Koppelteken of geen koppelteken?
A
18 jarige
B
18-jarige

Slide 3 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
niet roker
B
niet-roker

Slide 4 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
Astma-aanval
B
Astmaaanval

Slide 5 - Quiz

Waar wordt het weglatingsstreepje juist gebruikt?
A
rode- en witte sokken
B
fiets- en vliegvakanties
C
oude- en jonge mensen

Slide 6 - Quiz

Welke is goed?
A
oude - en nieuwe kleren
B
oude en nieuwe kleren
C
oude kleren en nieuwe -
D
oude kleren en nieuwe

Slide 7 - Quiz

waar is het weglatingsstreepje correct gebruikt
A
voor- en nadelen
B
voor en na-delen
C
voor en -nadelen
D
voor en nadelen

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

§5 Tussenletters in samenstellingen


Cursus 7 Spelling
Maak aantekeningen!

Slide 10 - Slide

Theorie
  • Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling > tuin + stoel = tuinstoel.
  • Soms moet je een of twee letters tussen deze woorden toevoegen > tussenletters.
  • Tussenletters kunnen zijn: (e)n, e of s.

Slide 11 - Slide

Wanneer voeg je een -s- toe?
  • Als je een -s- hoort, dan schrijf je die ook.
  • liefdesverdriet, koningshuis

  • Twijfel je? Vervang het tweede deel van de samenstelling door een ander woord. Zo hoor je of er een -s- tussen moet.
  • meisjesstem (want: meisjesfiets), stationsstraat (want: stationsplein)

Slide 12 - Slide

Wanneer voeg je -(e)n toe?
  1. Het eerste deel van de samenstelling is een zelfstandig naamwoord
  2. Het zn heeft alléén een meervoud op -en-
  • paardenbloem > paard is een zn > meervoud = paarden

  • maar: groentesoep > groente is een zn > meervoud = groenten/groentes

Slide 13 - Slide

Uitzonderingen
  • Het eerste deel is geen zn.
  • Het eerste deel  heeft (ook) een meervoud op -s-.
  • Het eerste deel heeft geen meervoud.
  • Het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is.
  • Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord .
  • De herkomst van een samenstelling is niet meer duidelijk.
> in deze gevallen schrijf je alleen de tussenletter -e-.

Slide 14 - Slide

Het eerste deel is geen zn
  • knarsetanden > knarsen is een ww
  • armelui > arme is een bn
  • blindedarm > blinde is een bn

Slide 15 - Slide

Het eerste deel heeft (ook) een meervoud op -s-
  • secondewijzer > meervoud = secondes/seconden
  • aspergekwekerij > meervoud = asperges

Slide 16 - Slide

Het eerste deel heeft geen meervoud
  • rijstepap > rijst heeft geen meervoud

Slide 17 - Slide

Het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is
  • zonnebank > we hebben er maar één zon; de zon is uniek
  • maneschijn > we hebben maar één maan; de maan is uniek

Slide 18 - Slide

Het eerste deel versterkt een bn
  • reuzefijn > betekent: heel erg fijn
  • apetrots > betekent: heel erg trots 

Slide 19 - Slide

De herkomst is niet meer duidelijk
  • een zogeheten 'versteende uitdrukking'
  • bolleboos 
  • schattebout

Slide 20 - Slide

(e)n
s
e
kat + bak
tarwe + brood
pakje + avond
beer + sterk
dame + schoen

Slide 21 - Drag question

Verdere verloop van de les
  • 1 of meer fout? > We doen eerst nog een opdracht samen.

  • 0 fout? > Begin zelfstandig aan de opdrachten in de planning.

Slide 22 - Slide

Opdracht -s
1. omgang + regeling
2. stad + centrum
3. eenman + zaak
4. bioscoop + stoel
5. onweer + bui

  • omgangsregeling
  • stadscentrum
  • eenmanszaak
  • bioscoopstoel
  • onweersbui 

Slide 23 - Slide

Opdracht -e/-en
1. zwijn + stal
2. groente + soep
3. beer + leuk
4. spin + web
5. tarwe + brood


  • zwijnenstal
  • groentesoep
  • bereleuk
  • spinnenweb
  • tarwebrood

Slide 24 - Slide

Opdracht en huiswerk
Maak online de opdrachten van Spelling cursus 7, paragraaf 5:

opdr. 1 t/m 5
Maak daarna opdr. 1 t/m 7 van §4 af (koppelteken en weglatingsstreepje)

als je klaar bent, ga je stillezen



Slide 25 - Slide

Opdracht en huiswerk
Maak online de opdrachten van Spelling cursus 7, paragraaf 5:

opdr. 1 t/m 5


als je klaar bent, ga je stillezen



Slide 26 - Slide

Stillezen 
Je pakt je leesboek en gaat stillezen.
Geen leesboek? Meld dit bij mij!




timer
15:00

Slide 27 - Slide

Reflectie

Je kunt samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen.

Slide 28 - Slide