Negatieve getallen - voorkennis

Welkom!
1 / 48
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Doel van deze les
Je kunt optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen. 
Je kent de rekenvolgorde en kunt deze toepassen. 

Slide 2 - Slide

Op dit moment gaat het rekenen met negatieve getallen:
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

6 - 2 =
A
4
B
-4
C
8
D
-8

Slide 4 - Quiz

-5 - 1 =
A
6
B
-4
C
-6
D
4

Slide 5 - Quiz

Je gaat van -5 een stap terug (-1). Dus een stap naar links. Het antwoord is dan dus -6.

Slide 6 - Slide

Teken bij de volgende vragen zelf een getallenlijn. 

Zet 0 in het midden en ga met de negatieve getallen naar links en de positieve getallen naar rechts. Hou deze bij het maken van de volgende opdrachten. 

Slide 7 - Slide

8 - 3 =
 
7 + 2 = 

-2 + 3 =

9 - 11 = 

-4 - 2 = 

5
Sleep de antwoorden achter de juiste vraag.
9
1
-2
-6

Slide 8 - Drag question

Plus en min sommen
Bij plus en min sommen kunnen we de som makkelijker opschrijven. Hierbij vervangen we + - door een -, en - - door een +. 

voorbeelden: 
5 + -4 = 
5 - 4 = 1
7 -  -2 = 
7 + 2 = 9
-2 + -4 =
-2 - 4 = -6
-7 - -8 =
-7 + 8 = 1

Slide 9 - Slide

Zet de berekening in de juiste volgorde: 
bereken -3 + -2 =
1.
2.
3.
-3 + -2 =
-3 - 2 =
-5

Slide 10 - Drag question

-3 + -8 =
A
5
B
-5
C
11
D
-11

Slide 11 - Quiz

8 + -12 =
A
-20
B
20
C
-4
D
4

Slide 12 - Quiz

Zet de berekening in de juiste volgorde: 
bereken -8 - -12 =
1.
2.
3.
-8 - -12=
-8 + 12 =
4

Slide 13 - Drag question

12 - -17
A
-29
B
29
C
-5
D
5

Slide 14 - Quiz

-8 + -7 =

Slide 15 - Open question

-8 + -7 = ?
verander de + - in een -, dan krijg je  -8 + -7 = -8 - 7
reken de som uit, gebruik eventueel een getallenlijn! 
antwoord: -15. 

Slide 16 - Slide

-2 - -4 =

Slide 17 - Open question

-2 - -4 = ?
verander de - - in een +, dan krijg je -2 - -4 =  -2 + 4
reken de som uit, gebruik eventueel een getallenlijn! 
antwoord: 2. 

Slide 18 - Slide

vermenigvuldigen en delen 
de regels.

positief · positief = positief
positief · negatief = negatief
negatief · positief = negatief
negatief · negatief = positief 
positief : positief = positief
positief : negatief = negatief
negatief : positief = negatief
negatief : negatief = positief 

Slide 19 - Slide

Keer en gedeeld door 
Bij keer en gedeeld door kennen we ook regels. Je maakt de sommen als volgt: 
1. Bereken de keersom / deelsom alsof de minnen er niet staan.
2. Gebruik de regels om te kijken of het antwoord positief of negatief is. 

Voorbeelden:
-3 · -6 = 
stap 1: 3 · 6 = 18
stap 2: negatief · negatief = positief
Dus -3 · -6 = 18. 
(er komt dus geen - voor de 18)
8 : -4 = 
stap 1: 8 : 4 = 2
stap 2: positief : negatief = negatief
Dus 8 : -4 = -2. 
(er komt dus een - voor de 2)

Slide 20 - Slide

Sleep de uitkomt naar het juiste kader.
positief · positief =
positief · negatief = 
negatief · positief =
negatief · negatief =
positief
negatief
negatief
positief

Slide 21 - Drag question

Zet de stappen in de juiste volgorde
Stap 1:
Stap 2:
Stap 3: 
vermenigvuldig de getallen, vergeet de minnen.
geef het antwoord
bedenk de regel

Slide 22 - Drag question

6 · -4 =
A
-24
B
24

Slide 23 - Quiz

-8 · -8 =
A
-64
B
64

Slide 24 - Quiz

-32 : -8 =
A
-4
B
4

Slide 25 - Quiz

7 : 1 =
A
-7
B
7

Slide 26 - Quiz

-7 · 3 =

Slide 27 - Open question

24 : -8 =

Slide 28 - Open question

-6 · -6 =

Slide 29 - Open question

81 : 9 =

Slide 30 - Open question

Keer en gedeeld door 
(extra uitdaging)

Dit werkt door wanneer we meerdere getallen met elkaar vermenigvuldigen. 
Bij een even aantal negatieve getallen --> uitkomst positief
Bij een oneven aantal negatieve getallen --> uitkomt negatief

Voorbeeld:
-2 · 4 · -2 · 1 = 16
uitleg: er zijn twee negatieve getallen, dit is een even aantal, dus de uitkomst is positief. 2 · 4 · 2 · 1 = 16, dus het antwoord is 16

-2 · -1 · -1 · -1 · -2 = -4
uitleg: er zijn vijf negatieve getallen, dit is een oneven aantal, dus de uitkomst is negatief. 2 · 1 · 1 · 1 · 2 = 4 dus het antwoord is -4. 

Slide 31 - Slide

-2 · -1 · -2 · 1 · 4 · -1 =
A
16
B
-16

Slide 32 - Quiz

-3 · 1 · -2 · 1 · -1 · -2 · -1 · 1 =
A
12
B
-12

Slide 33 - Quiz

Is het volgende antwoord positief of negatief?
-9 · -1 · -34 · 38 · -34 · -3 · 2 · -123 · 23 · -3

Slide 34 - Open question

De rekenvolgorde
1. Tussen de haakjes uitrekenen
2. Vermenigvuldigen en delen
3. Optellen en aftrekken

Slide 35 - Slide

voorbeeld:
35 - (9 - 2) · 6 =                                            Stap 1: tussen de haakjes uitrekenen.
35 -      7     · 6 =                                             Stap 2: vermenigvuldigen en/of delen.
35 -         42     =                                              Stap 3: optellen en aftrekken.
-7

Denk eraan! We schrijven de sommen op zoals hierboven, met alle tussenstappen. 

Slide 36 - Slide

Zet de som in de juiste volgorde, de uitkomst is al gegeven:
-7
-3 + (39 - 15) : -6 =
-3 + 24 : -6 =
-3 + -4 =
-3 - 4 = 

Slide 37 - Drag question

De opdracht uitgelegd
                                                                   Waarom deze volgorde?
-3 + (39 - 15) : -6 =                              Stap 1: haakjes wegwerken (39 - 15 = 24)
-3 + 24 : -6 =                                          Stap 2: keer en gedeeld door (24 : -6 = -4)
-3 + -4 =                                                  Tussenstap: + - vervangen door -
-3 - 4 =                                                     Stap 3: plus en min (-3 - 4 = -7)
-7

Slide 38 - Slide

Zet de som in de juiste volgorde, de uitkomst is al gegeven:
-24
-27 + 3 = 
-54 : 2 + 9 : 3 =
-54 : (4 - 2) + 9 : 3=
-27 + 9 : 3 =

Slide 39 - Drag question

Wat is hier de volgende stap:
- 37 + 36 : -6 =
A
-1 : -6 =
B
1 : -6 =
C
- 37 + 6
D
-27 + -6

Slide 40 - Quiz

Waarom D?
Denk aan de rekenvolgorde:
1. haakjes
2. vermenigvuldigen en delen
3. optellen en aftrekken. 
Delen gaat dus voor! 

Slide 41 - Slide

Wat is hier de volgende stap?
-32 : -4 : -2=
A
-8 : -2
B
8 : -2
C
-32 : 2
D
-32 : -2

Slide 42 - Quiz

Waarom B?
Bij het delen gaan we van links naar rechts. Dus -64 : -4 bereken we als eerste. 
32 : 4 = 8
negatief : negatief = positief. 
Dus het antwoord is 8, niet -8. 

Slide 43 - Slide

Reken uit, neem de som over en schrijf ook de tussenstappen op!
8 + 15 : 5 =

Slide 44 - Open question

Reken uit, schrijf ook de tussenstappen op!
20 - 3 · (4 - 2)
Let op: gebruik 'x' voor keer.

Slide 45 - Open question

Bepaal voor jezelf hoe goed je het volgende kan:
Ik kan de rekenvolgorde toepassen bij het maken van een som.
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Poll

Bepaal voor jezelf hoe goed je het volgende kan:
Ik kan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Poll

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll