leerstofoverzicht geschiedenis 3

tips voor het examen
1 / 62
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisHoger onderwijs

This lesson contains 62 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

tips voor het examen

Slide 1 - Slide

prehistorie
prehistorie
prehistorie
niet in prehistorie
100-1000
>20.000
5000-20000
+-100
HORDE
STAM
HOOFDMANSCHAP
STAAT

Slide 2 - Drag question

taal maakte dat men kon...

Slide 3 - Mind map

Bekijk volgende afbeelding. Zorg dat je wat-waar-wanneer-inhoud kan bespreken

Slide 4 - Slide

Bespreek de afbeelding (wat-waar-wanneer- inhoud)

Slide 5 - Open question

Lascaux
Altamira
Chauvet

Slide 6 - Drag question

Noteer drie denkpistes waarom men die muurschilderingen maakte.

Slide 7 - Open question

Wat leren de venusbeelden ons over het verleden?

Slide 8 - Open question

wetboek
hulp bij ontcijferen door drie talen
Hammurabi
de Michaux-steen
standaard van Ur
gelaagde samenleving

Slide 9 - Drag question

Wat past bij deze foto?
A
Enki
B
Anu-epos
C
dodenboek
D
Gilgamesj

Slide 10 - Quiz

Egypte
Mesopothamië
spijkerschrift
hiërogliefen
vooral voor belastingen
op steen
cartouche
verschillende schrijfrichting

Slide 11 - Drag question

Ga op zoek naar een afbeelding dat past bij de Egyptenaren en het begeleiden van hun doden in het hiernamaals.

Slide 12 - Open question

Ga op zoek naar een afbeelding die past bij de oudste manier van bouwen van grafmonumenten voor de Egyptische farao's.

Slide 13 - Open question

Welke twee cultuurperioden worden traditioneel onderscheiden bij de Kelten, en wat markeert de overgang tussen deze perioden?
A
Hallstatt (800-500 v.o.t.) en La Tène (500-53 v.o.t.), gemarkeerd door migraties en rijkere begrafenisrituelen
B
Hallstatt (800-500 v.o.t.) en La Tène (500-53 v.o.t.), gemarkeerd door een verschuiving van brons naar ijzer
C
La Tène (500-53 v.o.t.) en Hallstatt (800-500 v.o.t.), gemarkeerd door Romeinse invasies
D
Unetice (2500-1500 v.o.t.) en Hallstatt (800-500 v.o.t.), gemarkeerd door de introductie van zoutmijnen

Slide 14 - Quiz

Hoe kunnen we uit archeologische vondsten afleiden dat de Keltische samenleving sterk gelaagd was, en wat suggereert dit over hun sociale organisatie?
A
Alleen mannen werden begraven met wapens, wat suggereert dat vrouwen geen sociale status hadden
B
De afwezigheid van grafgiften in sommige graven toont aan dat de Kelten geen sociale klassen kenden
C
Grafgiften variëren aanzienlijk in kwaliteit en hoeveelheid, wat wijst op duidelijke sociale hiërarchie en specialisatie
D
Alle graven bevatten identieke voorwerpen, wat aantoont dat iedereen gelijk was

Slide 15 - Quiz

Waarom is de Vix-krater een cruciaal artefact voor het begrijpen van Keltische welvaart en economische netwerken?
A
Het bewijst dat Kelten alleen lokaal handelden
B
Het is alleen waardevol omdat het mooi is
C
Het toont aan dat Kelten geen kunstnijverheid hadden
D
Het is een grote bronzen krater van Griekse maakstijl, wat aantoont dat Kelten deel uitmaakten van uitgebreide handelsnetten met mediterrane beschavingen

Slide 16 - Quiz

Dorische zuil
Ionische zuil
Korintische zuil
6de eeuw v.o.t.
7de eeuw v.o.t.
2de eeuw v.o.t.

Slide 17 - Drag question

Lichaam = huis van de ziel. Probleem voor Galenus?
A
Hij mocht dissecties uitvoeren, maar hij gruwde ervan
B
Lijken werden zo snel mogelijk gebalsemd
C
Dissecties waren verboden
D
Men mocht lijken niet aanraken

Slide 18 - Quiz

Hoe heet de tempel die je hier ziet?
A
Pentagon
B
Pantheon
C
Parthenon
D
Panthenon

Slide 19 - Quiz

Hippocrates was ...
A
een Griekse arts
B
een Romeinse arts
C
een Griekse astronoom
D
een Romeinse astronoom

Slide 20 - Quiz

Bespreek de evolutie van de positie van de vrouw binnen de Griekse en Romeinse samenleving.

Slide 21 - Open question

Wat was de cruciale innovatie van de Grieken bij het overnemen van het Fenicische alfabet?
A
Ze verwijderden alle medeklinkers
B
Ze voegden klinkers toe, wat het alfabet veel praktischer maakte voor het schrijven van hun taal
C
Ze gebruikten het alfabet niet voor dagelijks gebruik
D
Ze voegden meer medeklinkers toe om meer woorden te kunnen maken

Slide 22 - Quiz

Welke twee filosofische benaderingen vertegenwoordigen fundamenteel tegengestelde visies op hoe men geluk moet bereiken?
A
Sofisme en Scepticisme
B
Stoïcisme en Cynisme
C
Platonisme en Aristotelisme
D
Epicureïsme en Stoïcisme

Slide 23 - Quiz

Welke uitvinding of ontdekking van Griekse wetenschappers had de meest revolutionaire impact op onze begrip van het universum?
A
Aristarchus
B
Archimedes
C
Hippocrates
D
Euclides

Slide 24 - Quiz

Wat is niet van Archimedes...
A
zoektocht naar soortelijk gewicht
B
de schroefpomp
C
hefboomsysteem
D
het pentagram

Slide 25 - Quiz

Bespreek 2 verschillen tussen de Keltische gelaagde samenleving en de Egyptische gelaagde samenleving.

Slide 26 - Open question

Het Griekse alfabet kent evenveel letters als het onze.
A
juist
B
fout

Slide 27 - Quiz

Toon aan met meerdere voorbeelden dat de Griekse cultuur vandaag nog actueel is.

Slide 28 - Mind map

Vergelijk het onderwijssysteem van de Grieken met dat van de Romeinen.

Slide 29 - Open question

Hij was de leerling van Plato.
A
Aristoteles
B
Plato
C
Socrates
D
Zeno

Slide 30 - Quiz

Welke naam hoort waar?
is de leerling van 
ging naar de school van Plato.
Socrates
Plato
Aristoteles

Slide 31 - Drag question

Hippocrates
Pythagoras
Sleep de woorden/zinnen naar de juiste persoon.
wiskunde
geneeskunde
stelling hoe je een hoek moet berekenen
eed die je als dokter moet afleggen
460-370 v. Chr.
570-495 v. Chr.
bovennatuurlijke kan ziekte niet verklaren
a2 + b2 = c2

Slide 32 - Drag question

Bekendste leerling van ....
Moest de gifbeker drinken
De grondlegger van de geschiedsschrijving 
De eed van ....
Hippocrates
Plato
Socrates
Herodotos
Pythagoras

Slide 33 - Drag question

Vergelijk de Olympische Spelen van de Grieken met de moderne Olympische Spelen.
Noem een overeenkomst en een verschil.

Slide 34 - Open question

Ga op zoek naar een voorbeeld van de Halstatcultuur en noteer wie-wat-waar-wanneer erbij.

Slide 35 - Open question

Wat is niet waar over gladiatoren?
A
Gladiatoren waren vooral gevangenen en slaven
B
Na winst werd de gladiator vrij gelaten
C
Gladiatoren werden opgeleid op een gladiatoren scholen
D
De keizer gaf met een duim aan of de gladiator bleef leven of niet.

Slide 36 - Quiz

Colosseum
Brood en spelen
Amfitheater
Aquaduct
Waterweg
Circus Maximus
Paardenraces
Forum Romanum
Senaat
Bestuur van het rijk

Slide 37 - Drag question

Waar werden wagenrennen gehouden?
A
Colosseum
B
Circus Maximus

Slide 38 - Quiz

Deze afbeelding is typisch voor de ...
A
Egyptische kunst
B
Griekse kunst
C
Romeinse kunst
D
Keltische kunst

Slide 39 - Quiz

Bespreek de canon van de Egyptische kunst

Slide 40 - Mind map

Alle Europese talen zijn verwant met elkaar.
A
juist
B
fout

Slide 41 - Quiz

Wat zou een Stoïcijn denken over de pandemie?

Slide 42 - Open question

Welke filosofische stroming link je aan volgend citaat: 'De mens is de maat van alle dingen.'
A
De sofisten
B
De stoïcijnen
C
De epicuristen
D
De atheïsten

Slide 43 - Quiz

Wat is het onderwerp van de Ilias?

Slide 44 - Open question

Bespreek de theorie van Georges Dumézil.

Slide 45 - Open question

Welke filosofische stroming link je aan deze cartoon?
A
De sofisten
B
De stoïcijnen
C
De epicuristen
D
De cynici

Slide 46 - Quiz

Socrates stelde lastige vragen, maar schreef niks op. Wie schreef wel de vragen van Socrates op?
A
Thales
B
Plato
C
Pythagoras
D
Aristoteles

Slide 47 - Quiz

Wat was de beroemde filosofie van Socrates?
A
Je kent de wereld pas als je jezelf kent.
B
De ziel is onsterfelijk en leeft verder in een andere wereld.
C
Met logisch nadenken kom je tot de juiste conclusie.
D
Het bovennatuurlijke kan niet alle ziektes verklaren.

Slide 48 - Quiz

Waarvan werd Socrates beschuldigd?
A
Dat hij een irritante man was.
B
Hij stelde te lastige vragen.
C
Het niet geloven in de goden en het misleiden van de jeugd.
D
Hij wilde een staatsgreep plegen.

Slide 49 - Quiz

Hoe kwam Socrates aan zijn einde?
A
Hij werd vermoord door de stadsbestuurders.
B
Hij pleegde zelfmoord door gif te drinken.
C
Hij dronk onder protest een gifbeker leeg.
D
Hij dronk zonder protest een gifbeker leeg.

Slide 50 - Quiz

Men startte met bouwwerken in beton bij de ...
A
Egyptenaren
B
Grieken
C
Romeinen
D
Kelten

Slide 51 - Quiz

Bespreek het 'do ut es' principe.

Slide 52 - Open question

Hart wegen op weegschaal
Dierlijke elementen 
Menselijke elementen 
Mythologie 
Natuurgodsdienst 
Wonen op berg Olympus 
Olympische Spelen
Egyptische Goden 
Griekse Goden 

Slide 53 - Drag question

De Romeinen nemen de Griekse goden over, maar veranderen hun namen. Koppel de Romeinse naam een de Griekse god.
Zeus
Oppergod
Poseidon
Zee
Hermes
Handel
Ares
Oorlog
Aphrodite
Liefde
Neptunus
Venus
Jupiter
Mercurius
Mars

Slide 54 - Drag question

Wat namen de Romeinen over van de Grieken?
timer
1:00
De aquaducten
De bouwkunst
De goden
De paardenrennen
Het maken van beelden
Het vereren van keizers als goden

Slide 55 - Drag question

De Romeinen verbieden 
het Christendom
Het Christendom wordt de 
Romeinse staatsgodsdienst
Het Christendom verspreidt 
zich tot in de stad Rome
Keizer Constantijn geeft de 
Christenen godsdienstvrijheid.
Volgelingen van Jezus Christus
stichten het Christendom

Slide 56 - Drag question

Welke stelling over de Romeinse huisreligie en staatsreligie is het meest accuraat?
A
De huisreligie (Penates en Lares) was volledig gescheiden van de staatsreligie en had geen invloed op elkaar
B
De huisreligie werd rechtstreeks opgenomen in de staatsreligie, waarbij huisgoden en staatsgoden naast elkaar werden vereerd
C
De Penates en Lares waren uitsluitend voor slaven bedoeld en niet voor vrije burgers
D
De staatsreligie verving de huisreligie volledig na de komst van Augustus

Slide 57 - Quiz

Welke factor verklaart waarom het Christendom in ongeveer 100 jaar van illegaal naar staatsgodsdienst kon groeien onder Theodosius?
A
Het Christendom bood een persoonlijke spirituele band en belofte van leven na de dood, wat aansloot bij bestaande mysteriecultussen en Romeinse geloofspatronen
B
De keizers waren van nature geneigd om alle heidense goden af te schaffen
C
Het Christendom was militair opgelegd door buitenlandse veroveraars
D
De Romeinen hadden geen sterke religieuze tradities voordat het Christendom arriveerde

Slide 58 - Quiz

Wat was het voornaamste doel van Romeinse onderwijs voor rijke jongens na hun twaalfde jaar?
A
Het memoriseren van Griekse filosofische teksten zonder praktische toepassing
B
Het aanleren van praktische vaardigheden voor landbouw en handel
C
Het voorbereiding op militaire dienst in de legioenen
D
Het ontwikkelen van retorische en spreekvaardigheden voor openbare deelname en politieke invloed

Slide 59 - Quiz

Hoe gebruikte Augustus literatuur en kunst als propagandamiddel, en wat zegt dit over de relatie tussen macht en cultuur?
A
Augustus sponsorde kunstenaars en auteurs (via Maecenas) om zijn keizerschap te verheerlijken en zijn macht te legitimeren door culturele superioriteit
B
Augustus verbood alle kunstvormen om politieke instabiliteit te voorkomen
C
Augustus had geen interesse in cultuur en liet dit volledig aan het volk over
D
Augustus gebruikte kunst alleen voor religieuze doeleinden en niet voor politieke propaganda

Slide 60 - Quiz

Welke architecturale innovatie van de Romeinen had de grootste praktische impact op stedelijke ontwikkeling en volksgezondheid?
A
De uitvinding van het cassette plafond
B
De ontwikkeling van fresco-schildertechnieken
C
De bouw van triomfbogen
D
De constructie van aquaducten en riooleringssystemen, die schoon water leverden en afvalwater afvoerden

Slide 61 - Quiz


Slide 62 - Open question