HAVO1 Bezittelijk voornaamwoord

Pak je boek, aantekeningenschrift en pen!
1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Pak je boek, aantekeningenschrift en pen!

Slide 1 - Slide

Le but d'aujourd'hui
 
Ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Frans toepassen.

Slide 2 - Slide

In welke zin staat een bezittelijk voornaamwoord?
A
Ik heb een grote hond.
B
Ik heet Jan.
C
Dat zijn mijn ouders.
D
Heb jij een nieuwe fiets?

Slide 3 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord
JOUW hond
JULLIE huis
ONZE vrienden
HAAR auto
etc.

Slide 4 - Slide

Neem de volgende tabel over!
voor mannelijke woorden (le)
voor vrouwelijke woorden (la)
voor meervoudswoorden (les)
Mijn
Jouw
Zijn/Haar
Ons/Onze
Jullie/Uw
Hun

Slide 5 - Slide

Neem de volgende tabel over!
voor mannelijke woorden (le)
voor vrouwelijke woorden (la)
voor meervoudswoorden (les)
Mijn
MON
MA
MES
Jouw
Zijn/Haar
Ons/Onze
Jullie/Uw
Hun

Slide 6 - Slide

En in het Frans?
"Mijn" heeft 3 betekenissen:



voor mannelijke woorden (le)
voor vrouwelijke woorden (la)
voor meervoudswoorden (les)
MON
MA
MES
le stylo
la maison
les parents
C'est mon stylo.
C'est ma maison.
Ce sont mes parents.

Slide 7 - Slide

Vertaal "Dat is MIJN zus."

C'est ___ soeur.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 8 - Quiz

Vertaal: "Dat zijn MIJN boeken."

Ce sont ___ livres.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 9 - Quiz

Vertaal: "Luc is MIJN broer."
Luc est ___ frère.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 10 - Quiz

En de andere personen?
voor mannelijke woorden (le)
voor vrouwelijke woorden (la)
voor meervoudswoorden (les)
Mijn
MON
MA
MES
Jouw
TON
TA
TES
Zijn/Haar
SON
SA
SES
Ons/Onze
Jullie/Uw
Hun

Slide 11 - Slide

Attention!
Dat is zijn zus.
C'est ________ soeur.

Wat is hier het juiste bezittelijke voornaamwoord?
Kijk in je schema!

Slide 12 - Slide

Attention!
Dat is zijn zus.
C'est SA soeur.

Want:
(1) zijn/haar = SON - SA - SES
(2) zus = een vrouwelijk woord (LA soeur)
Dus: SA


Slide 13 - Slide

Et maintenant?
Lucas is haar broer.
Lucas est _______ frère.

?

Slide 14 - Slide

Et maintenant?
Lucas is haar broer.
Lucas est SON frère.

(1) haar = SON - SA - SES
(2) frère = mannelijk, dus SON

Slide 15 - Slide

En de andere personen?
voor mannelijke woorden (le)
voor vrouwelijke woorden (la)
voor meervoudswoorden (les)
Mijn
MON
MA
MES
Jouw
TON
TA
TES
Zijn/Haar
SON
SA
SES
Ons/Onze
NOTRE
NOTRE
NOS
Jullie/Uw
VOTRE
VOTRE
VOS
Hun
LEUR
LEUR
LEURS

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
Julian is jouw broer


Slide 17 - Slide

Voorbeeld
Julian is jouw broer

Stap 1: jouw = ton / ta / tes


Slide 18 - Slide

Voorbeeld
Julian is jouw broer

Stap 1: jouw = ton / ta / tes

Stap 2: kijk naar het woord dat NA het 
bezittelijk voornaamwoord komt (broer)


Slide 19 - Slide

Voorbeeld
Julian is jouw broer

Stap 1: jouw = ton / ta / tes

Stap 2: kijk naar het woord dat NA het 
bezittelijk voornaamwoord komt (broer)

Stap 3: broer = mannelijk (le frère)


Slide 20 - Slide

Voorbeeld
Julian is jouw broer

Stap 1: jouw = ton / ta / tes

Stap 2: kijk naar het woord dat NA het 
bezittelijk voornaamwoord komt (broer)

Stap 3: broer = mannelijk (le frère)

Stap 4: je pakt de mannelijke vorm > TON.
Julian is jouw broer = Julian est TON frère


Slide 21 - Slide

Maintenant c'est à toi!
Dat zijn onze honden.

Stap 1: onze = ?


Slide 22 - Slide

Maintenant c'est à toi!
Dat zijn onze honden.

Stap 1: onze = notre - notre - nos

Stap 2: kijk naar het woord NA het 
bezittelijk voornaamwoord, dat is ...?


Slide 23 - Slide

Maintenant c'est à toi!
Dat zijn onze honden.

Stap 1: onze = notre - notre - nos

Stap 2: kijk naar het woord NA het 
bezittelijk voornaamwoord: honden

Stap 3: honden = ml /  vr / mv ?

Slide 24 - Slide

Maintenant c'est à toi!
Dat zijn onze honden.

Stap 1: onze = notre - notre - nos

Stap 2: kijk naar het woord NA het 
bezittelijk voornaamwoord: honden

Stap 3: honden = meervoud

Stap 4: neem de juiste vorm van "onze" = ?

Slide 25 - Slide

Maintenant c'est à toi!
Dat zijn onze honden.

Stap 1: onze = notre - notre - nos

Stap 2: kijk naar het woord NA het 
bezittelijk voornaamwoord: honden

Stap 3: honden = ml /  vr / mv ?

Stap 4: neem de juiste vorm van "onze" = NOS
Dat zijn onze honden = Ce sont nos chiens.

Slide 26 - Slide

Let op!
Bij:
- ons/onze
- uw/jullie
- hun
... hoef je niet te weten of het 
mannelijk of vrouwelijk is. De 
vormen zijn hetzelfde! Makkie!

Slide 27 - Slide

AU TRAVAIL!

1. Exercice 30cd + 31ab



Chapitre 3 - Bezittelijk voornaamwoord (bron H)
Stappenplan

Stap 1: neem de 3 betekenissen van het bezittelijk voornaamwoord uit het schema.

Stap 2: kijk naar het woord dat NA het bezittelijk voornaamwoord komt.

Stap 3: is het woord bij stap 2 mannelijk, vrouwelijk of meervoud?

Stap 4: kies de juiste vertaling in het schema.
timer
10:00

Slide 28 - Slide

Jullie vader is aardig.

____ père est sympa.
A
votre
B
notre
C
vos
D
nos

Slide 29 - Quiz

Hun vrienden zijn Frans.

____ amis sont français.
A
nos
B
leur
C
leurs
D
notre

Slide 30 - Quiz

Mijn vriendin spreekt Engels.
___ copine parle anglais.

Slide 31 - Open question

Haar oma is oud.
__ grand-mère est vieille.

Slide 32 - Open question

Uw huis is duur.
____ maison est chère.

Slide 33 - Open question

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Frans toepassen.
Ja
Nee
Een beetje

Slide 34 - Poll

Les devoirs
- Opdracht 30cd + 31ab afmaken.
- Leer de woordjes van vocabulaire B. Toetsje in de les.

Dinsdag het 4e uur.
Plan het in je (digitale) agenda!

Slide 35 - Slide