2022_week12_2v_les 1_Verben und Personalpronomen mit 3e und 4e Fall

1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Du hast 2 min für:


  • dich zu setzen
  • Jacke aus
  • Köpfhörer sind weg
  • Handys in die Taschen
  • Laptop liegt auf dem Tisch(und ist zu) 
  • Schulsachen sind auf dem Tisch (Buch, Laptop, Heft, Stift usw.)!
timer
2:00

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?
  • Informationen repetitie Kapitel 5
  • Wörter schreiben und abfragen
  • Werkwoorden met de 3e en 4e naamval


  • An die Arbeit
  • LOGO



  • Abschluss/ Hausaufgaben/ deutsches Lied

Slide 3 - Slide

Am Ende der Stunde........
  • kannst du benennen welche Verben 3e und 3e Fall bekommen 

Slide 4 - Slide

Repetitie Kapitel 5
Am Donnerstag den. 31 März.

  • Grammatik
  • Wörter und Redemittel Lektion 4, 5, 6

Slide 5 - Slide

Wörter schreiben
  • werkelijk, echt
  • op tv
  • bovendien

  • buiten
  • verhuizen
  • vies
  • der Anfang
  • mittlerweile
  • eine Weile
  • schlimm
  • der Nachbar
  • nachfragen
Schrijf eerst de woorden op. Daarna  schrijf je de vertaling  erachter!
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Wörter abfragen
  • werkelijk, echt
  • op tv
  • bovendien

  • buiten
  • verhuizen
  • vies
  • der Anfang
  • mittlerweile
  • eine Weile
  • schlimm
  • der Nachbar
  • nachfragen
  • tatsächlich
  • im Fernsehen
  • außerdem
  • draußen
  • umziehen
  • schmutzig
  • het begin
  • inmiddels
  • een poosje
  • erg
  • de buurman
  • informeren

Slide 7 - Slide

Maak 2 kolommen. Één voor de 3e en één voor de 4e 
naamval. Schrijf de bijbehorende werkwoorden in de juiste 
kolom.
3e naamval
  • danken
  • helfen
  • glauben
  • gratulieren
  • schmecken
  • gehören
  • gefallen
  • danken
  • bitten
  • helfen
  • glauben
  • fragen
  • gratulieren
  • schmecken
  • gehören
  • es gibt
  • gefallen
4e naamval
  • bitten
  • fragen
  • es gibt
timer
3:00

Slide 8 - Slide

An die Arbeit

  • Machen im Buch: 
- Aufgabe 8 auf Seite 88 (Onderstreep eerst de werkwoorden en de persoonlijke voornaamwoorden. Kruis dan de juiste naamval voor het werkwoord aan).
- Aufgabe 9 auf Seite 88 (Vertaal het persoonlijk voornaamwoord in de juiste naamval)
- Aufgabe 10 auf Seite 88 (Vertaal de zinnen naar het Duits)  

  • Wie?  Eerste 10 minuten niet praten en geen vragen stellen. Daarna fluisteren en vragen stellen

  • Fertig? Aufgabe 11 auf Seite 89 (Lees de tekst. Vertaal de persoonlijke voornaamwoorden. Gebruik Grammatik D en E op blz. 81 en 87)
timer
10:00
timer
5:00

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Am Ende der Stunde........
  • kannst du benennen welche Verben 3e und 3e Fall bekommen 

Slide 14 - Slide

Hausaufgaben


Lernen: Wörter Lektion 6 auf Seite 97 NL-DU und DU-NL

Slide 15 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)
timer
1:00

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Vielen Dank! Auf Wiedersehen! 

Slide 18 - Slide