Battle hoofdstuk 6

lessonup.app --> code invoeren
Battle hoofdstuk 6
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

lessonup.app --> code invoeren
Battle hoofdstuk 6

Slide 1 - Slide

- Zelf al lokaal van H3D/Orion in groepjes zetten, H3C zelf laten doen.

- Leerlingen meteen groepjes laten vormen, 1 Chromebook per team en inloggen met code. Groepjes van 2 ook toestaan, leerlingen die geen groepje hebben ergens bij zetten (niet alleen). Evt groepjes daltontaak gebruiken.

- Teamnaam, zelf bedenken. Geen scheldwoorden, dan verwijderen en opnieuw proberen.

- Rode en groene stift mee.

- Te veel deelnemers? Verwijder via deelnemers!

- Doorklikken met pijltje, zelf achter pc zitten.

- Beginnen als alle teams er in zitten.

- Tussenstand af en toe tonen met knop linksonder (code).
Huisregels
1 Chromebook per groepje (3 of 4 leerlingen), zorg voor kladblaadje en rekenmachine, geen telefoons

Overleg alleen tijdens de quizvragen

Vraag of opmerking? Hand omhoog!




Slide 2 - Slide

Even de huisregels, ik wil expres geen film kijken omdat alle docenten dat al doen en met een quiz leer je ook nog iets. Het winnende groepje krijgt een prijs (eetbaar, zakje popcorn, niet in lokaal eten). Als je je niet aan de regels houdt krijg je elke keer een strafpunt - dat schrijf ik op het bord (team Felipe rood I). Bij goede antwoorden die niet goed ingevoerd werden juist een groene I schrijven. Je mag natuurlijk overleggen, maar alleen tijdens het beantwoorden van de vraag. Door mij heen praten of afkijken / andere teams irriteren wordt niet getolereerd.
Wat gaan we doen?
Battle hoofdstuk 6:
  • 13 vragen
  • 1 punt per vraag
  • Bij gelijkspel wint het team met de snelste antwoorden
  • Prijs voor het beste team

Slide 3 - Slide

Tijd over, filmpje wegmisbruikers sleutelhanger en pizzabezorger. Evt ook nog tanken schat en rollerbank. Of leerlingen om filmpjes vragen.
1. Wat is GEEN voorbeeld van een primair goed?
A
B
C
D

Slide 4 - Quiz

30 sec
2. Welk voorbeeld is GEEN dienst?
A
Je wordt getraind door een personal trainer in de sportschool.
B
Je gaat wat drinken op een terrasje.
C
Je neemt een betaald abonnement voor ChatGPT.
D
A, B en C zijn allemaal diensten.

Slide 5 - Quiz

30 sec

Slide 6 - Video

Goed opletten, vraag 1 gaat over deze video. Ondertiteling aanzetten en soms evt dingen uitleggen (rare = zeldzaam).
3. Welke beschrijving van deze video is correct?
A
- De man van de pawn shop is de aanbieder. - De man met de munt is de vrager. - Er is hier sprake van consumeren.
B
- De man van de pawn shop is de vrager. - De man met de munt is de aanbieder. - Er is hier sprake van consumeren.
C
- De man van de pawn shop is de vrager. - De man met de munt is de aanbieder. - Er is hier sprake van investeren.
D
- De man van de pawn shop is de aanbieder. - De man met de munt is de vrager. - Er is hier sprake van investeren.

Slide 7 - Quiz

45 sec
4. In welk voorbeeld spreken we van consumeren?
A
Een schilder koopt nieuwe kwasten, speciaal bedoeld voor muurverf.
B
Markenhage koopt nieuwe laptops voor alle docenten.
C
Een persbureau koopt een koffiezetapparaat voor op het kantoor.
D
In A, B en C spreken we NIET van consumeren.

Slide 8 - Quiz

30 sec
5. Gegeven is de vraagfunctie: Qv = -25P + 150
Hoeveel euro bedraagt de (maximale) betalingsbereidheid van de vragers?
A
6 euro.
B
150 euro.
C
8 euro.
D
25 euro.

Slide 9 - Quiz

1 minuut, kladblaadje.
6. Gegeven is de aanbodfunctie: Qa = 15P - 30
Welke uitspraak is ONJUIST?
A
Bij een prijs lager dan 2 euro wordt er niks aangeboden.
B
Er is een positief verband tussen prijs en aangeboden hoeveelheid.
C
De maximale leveringsbereidheid van de aanbieders bedraagt 2 euro.
D
Geen; A, B en C zijn allemaal JUIST.

Slide 10 - Quiz

45 sec
7. Gegeven is de aanbodfunctie: Qa = 15P - 30
Gegeven is de vraagfunctie: Qv = -25P + 90
Wat is de evenwichtsprijs op deze markt?
LET OP: alleen het getal (in cijfers) invullen.

Slide 11 - Open question

Als je op een kommagetal uitkomt; 2 decimalen en scheiden met een komma, geen punt. Getal in cijfers, niet letters. Dus je vult in 7, je schrijft niet zeven.

90 sec
8. Gegeven is de aanbodfunctie: Qa = 3P - 5
Gegeven is de vraagfunctie: Qv = -2P + 5
Wat is de evenwichtshoeveelheid op deze markt?
LET OP: alleen het getal (in cijfers) invullen.

Slide 12 - Open question

Als je op een kommagetal uitkomt; 2 decimalen en scheiden met een komma, geen punt. Getal in cijfers, niet letters. Dus je vult in 7, je schrijft niet zeven.

90 sec
9. Gegeven is de aanbodfunctie: Qa = 5P - 10
Gegeven is de vraagfunctie: Qv = -5P + 60
Wat is de totale omzet op de markt?
LET OP: alleen het getal (in cijfers) invullen.

Slide 13 - Open question

Als je op een kommagetal uitkomt; 2 decimalen en scheiden met een komma, geen punt. Getal in cijfers, niet letters. Dus je vult in 7, je schrijft niet zeven.

P x Q!

90 sec

Slide 14 - Slide

Kijk goed, hier komt straks een vraag over.

Je mag notities maken, wel snel zijn (of natekenen). Ongeveer 30 sec laten zien.
10. Welke uitspraak over de zojuist getoonde grafiek is ONJUIST?
A
De evenwichtsprijs is 14 euro.
B
De evenwichtshoeveelheid is 16 stuks.
C
De minimale leveringsbereidheid van aanbieders is 6 euro.
D
De consument die het meeste betaalt, betaalt 22 euro.

Slide 15 - Quiz

30 sec

Slide 16 - Slide

Kijk goed, hier komt straks een vraag over.

Nu kort laten zien.
11. Stel; de prijs ligt boven de evenwichtsprijs van 14 euro.
Wat gebeurt er volgens de wet van vraag en aanbod?
A
Er is dan een aanbodoverschot. Er worden meer producten aangeboden dan gevraagd. Aanbieders moeten hun prijzen verlagen om alles kwijt te kunnen. Zo komen we weer bij de evenwichtsprijs van 14 euro uit.
B
Er is dan een vraagoverschot. Er worden meer producten gevraagd dan aangeboden. Een deel van de vragers verlaat de markt. Zo komen we weer bij de evenwichtsprijs van 14 euro uit.
C
Er is dan een aanbodoverschot. Er worden meer producten aangeboden dan gevraagd. Een deel van de aanbieders verlaat de markt. Zo komen we weer bij de evenwichtsprijs van 14 euro uit.
D
De vraag stijgt mee om vraag en aanbod weer in balans te brengen. De markt komt terecht in een nieuw evenwicht met een prijs die hoger is dan 14 euro.

Slide 17 - Quiz

60 sec.
12. In een land wonen 10 miljoen mensen, waarvan 9 miljoen tussen de 15 en 75 jaar. 4 miljoen mensen zijn werknemer. Er zijn 2 miljoen zelfstandigen aan het werk. Ook zijn 2 miljoen mensen werkloos. Verder zijn er 1 miljoen vacatures.

Wat is de totale vraag naar arbeid?
A
2 miljoen.
B
6 miljoen.
C
7 miljoen.
D
8 miljoen.

Slide 18 - Quiz

60 sec.

Vraag = werknemers + zelfstandigen + vacatures.
13. In een land wonen 10 miljoen mensen, waarvan 9 miljoen tussen de 15 en 75 jaar. 4 miljoen mensen zijn werknemer. Er zijn 2 miljoen zelfstandigen aan het werk. Ook zijn 2 miljoen mensen werkloos. Verder zijn er 1 miljoen vacatures.

Hoe groot is de beroepsbevolking?
A
3 miljoen.
B
4 miljoen.
C
8 miljoen.
D
9 miljoen.

Slide 19 - Quiz

Beroepsbevolking = aanbod van arbeid.
Mensen van de juiste leeftijd die werken of willen werken.

60 sec.
Who is the winner?
WHO IS THE WINNER?

Slide 20 - Slide

Winnaar revealen, prijs is popcorn.
Fijne vakantie

Slide 21 - Slide

Tot over 3 weken! (geen les in week na meivakantie, studiedag op woensdag).

Evt filmpjes wegmisbruikers.