SP_PA2_H3_Adjetivos 2 & ropa

¡Hola!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¡Hola!

Slide 1 - Slide

  1. Ver el programa del PTO 3
  2. Vocabulario: La moda y la ropa (Mode en kleding)
  3. Adjetivos
  4. Hablar

Eind van de les ik kan/Al final de la clase puedo...
1. goed voorbereiden voor PTO 3
2. een goede idee hebben van BVN.
Plan para hoy

Slide 2 - Slide

¡Hablemos!
¿Cómo te llamas? Me llamo ...
¿Cuántos años tienes? Tengo ...
¿Dónde vives? Vivo en ...
¿Qué te gusta comer? Me gusta comer ...
¿Cuál es tu estilo favorito? Mi estilo favorito es ...

Slide 3 - Slide

Mannelijke vorm
Vrouwelijke vorm
alto
alta
bajo
baja
inteligente
inteligente
azul-
azul-
voor het meervoud voeg een "s" toe!
[of "es" als het woord eindigt met een medeklinker]

Slide 4 - Slide

BN = Hoeveelheid
mucho
mucha
veel
poco
poca
weinig
demasiado
demasiada
te veel
medio
media
halve
otro
otra
andere
voor het meervoud voeg een "s" toe!

Slide 5 - Slide

Wat is de kleur van je ogen?
Tengo los ojos...

Slide 6 - Open question

Wat is de kleur van je haar?
Tengo el pelo...

Slide 7 - Open question

Plaats de woorden in de juiste volgorde:

rubio - pelo - tiene - mucho

Slide 8 - Open question

Plaats de woorden in de juiste volgorde:

practica - deportes - demasiados

Slide 9 - Open question

Plaats de woorden in de juiste volgorde:

media - mañana - una

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Quizlet Live!

Slide 12 - Slide

Vocabulario - La ropa
A practicar en WordWall. Cliquear en el ejercicio.

Slide 13 - Slide

Plaats de woorden in de juiste volgorde:

pocas - tengo - rojas - camisetas

Slide 14 - Open question

Plaats de woorden in de juiste volgorde:

quiero - zapatillas - otras - marrones

Slide 15 - Open question

Beschrijf jezelf:
Soy... (figura)
Tengo el pelo ... y ...
Tengo los ojos ...

Slide 16 - Open question

Vertel in minimaal 3 zinnen wat voor kleding je hebt in je kast met behulp van:
- de woordenlijst in het werkboek (bdz. 121)
- de presentaties in de studiewijzer
- Google translate
- Gebruik het werkwoord "Tener" (hebben).

Slide 17 - Open question

¿Cómo es tu amiga/amigo?
Mi amigo/amiga se llama ...
Es...
Tiene el pelo ... y ...
Tiene los ojos ...

Slide 18 - Open question

¡A practicar!
...otra vez
...los verbos en el presente

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Ik kan bijvoeglijke naamwoorden gebruiken met kleding woordenschat
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

¡Gracias!
Hasta la próxima

Slide 22 - Slide