Pruiken & Revoluties

Pruiken & Revoluties


- Ga zitten 
- Pak je boeken en aantekeningenschrift

- Kauwgom in de prullenbak

1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pruiken & Revoluties


- Ga zitten 
- Pak je boeken en aantekeningenschrift

- Kauwgom in de prullenbak

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:

12. Je kunt benoemen hoe het tijdvak en de periode heet.
13. Je weet de jaartallen bij de Tijd van Pruiken & Revoluties.
14. Je kunt de standenmaatschappij in Frankrijk uitleggen.
15. Je kunt vertellen waarom Franse burgers en boeren/arbeiders ontevreden waren (voor elk een reden).



Vandaag:

Leerdoel 12 t/m 15.
Duikbootbrigade

Slide 2 - Slide

Leerdoel 12 & 13
Tijdvak: Tijd van Pruiken en Revoluties

Periode: Vroegmoderne tijd

1700-1800

Slide 3 - Slide

Belangrijkste kenmerken:
1. Samenlevingen waren ingedeeld in standen.
2. Er braken democratische revoluties uit in Frankrijk, de Republiek en Amerika.
3. Er kwam weerstand tegen slavernij; dit leidde tot de afschaffing van slavenhandel en slavernij.

Slide 4 - Slide

Standenmaatschappij
Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 
1. Geestelijken
2. Adel
3. Boeren & burgers

Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.

Slide 5 - Slide

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 6 - Slide

De 2e stand

  • De adel: zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. 
  • Ze woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • Koning Lodewijk XVI vertrouwde hen niet: daarom moesten ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 7 - Slide

De 3e stand
  • Boeren, arbeiders en burgers. Iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. 

  • Grote verschillen: rijke burgers (de bourgeoisie) en arme boeren/arbeiders.

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 8 - Slide

Welke stand was ontevreden en waarom?!

Slide 9 - Slide

14. Je kunt de standenmaatschappij in Frankrijk uitleggen.

De Franse samenleving was verdeeld in 3 standen:
1. Geestelijken. Taak: bidden.
2. Adel. Taak: besturen en strijden.
3. De rest (boeren, arbeiders en burgers). Taak: werken en alle belasting betalen

Slide 10 - Slide

15. Je kunt vertellen waarom Franse burgers en boeren/arbeiders ontevreden waren (voor elk een reden)
  1. Rijke burgers: ze mochten niet meebesturen.
  2. Franse boeren/arbeiders: veel armoede, veel belasting betalen.

Slide 11 - Slide

Bij welke stand horen wij?
A
Geestelijken
B
Edelen
C
Burgers

Slide 12 - Quiz

Bij welke stand hoort koning Willem-Alexaner?
A
De geestelijken
B
De edelen
C
De burgers
D
Geen

Slide 13 - Quiz