Getallen 0-20, lidwoorden en bezittelijke vnw.

1 / 23
next
Slide 1: Interactive video with 6 slides
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

6

Slide 1 - Video

00:13
Vertaling van 8

Slide 2 - Open question

00:24
Vertaling van 14

Slide 3 - Open question

00:33
Vertaling van 3

Slide 4 - Open question

00:48
Vertaling van 17

Slide 5 - Open question

01:06
Vertaling van 5

Slide 6 - Open question

01:19
Vertaling van 16

Slide 7 - Open question

lidwoorden 
classe 1

Slide 8 - Slide

Wat zijn lidwoorden in het
Nederlands?

Slide 9 - Mind map

Frans
  • DE / HET:
  • le --> mannelijk        (le garçon)
  • la --> vrouwelijk        (la fille)
  • les --> meervoud      (les parents)
----------------------------------------------------------------------
  • l' --> klinker / h           (l 'école)

Slide 10 - Slide

het huis
A
une maison
B
la maison
C
les maisons
D
l'maison

Slide 11 - Quiz

de sinasappel
A
l'orange
B
la orange
C
les oranges
D
une orange

Slide 12 - Quiz

de broers
A
le frères
B
la frères
C
les frères
D
les frère

Slide 13 - Quiz

een vriend
A
un copain
B
le copain
C
une copain
D
des copains

Slide 14 - Quiz

een auto
A
un voiture
B
une voiture
C
des voitures
D
la voiture

Slide 15 - Quiz

de jongens
A
les garçons
B
des garçons

Slide 16 - Quiz

meisjes
A
les filles
B
las filles
C
des filles

Slide 17 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 18 - Slide

een tas = un sac
mijn tas = ...
A
mes sacs
B
ma sac
C
mes sac
D
mon sac

Slide 19 - Quiz

een neef = un cousin
jouw neven = ...
A
ton cousin
B
ton cousins
C
tes cousins
D
tes cousines

Slide 20 - Quiz

haar oom / zijn oom = ...
A
sa oncle / son oncle
B
son oncle / son oncle
C
sa oncle / sa oncle

Slide 21 - Quiz

de kamer = la chambre
haar kamers = ...
A
les chambres
B
ses chambres
C
sa chambres
D
son chambre

Slide 22 - Quiz

het zwembad = la piscine
mijn zwembad = ..... piscine
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 23 - Quiz