• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

naamvl.+bijv.nw.

Das Adjektiv = bijvoeglijk nw.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Das Adjektiv = bijvoeglijk nw.

Slide 1 - Slide

Leerdoel
kunnen
 Je kunt de uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord na een woord uit de Der- + Ein-groep toepassen.




Slide 2 - Slide

Wat is een Adjektiv?
een Adjektiv = een bijvoeglijk naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord...
  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord; 
  •   betreft vaak een eigenschap of een kenmerk;
  •  staat vaak vóór het zelfstandig naamwoord.


Voorbeeld: Mijn oom heeft een mooie auto. 
Auf Deutsch: Mein Onkel hat ein schönes Auto.

Slide 3 - Slide

Ein-Gruppe
Bij de Ein-Gruppe horen de woorden:

ein / kein +
bezittelijke voornaamwoorden

Slide 4 - Slide

Der- + Ein-Gruppe
Waarom worden deze woorden per groep samen genomen?

Ze krijgen dezelfde uitgangen
bij de verschillende naamvallen

Slide 5 - Slide

Der-Gruppe
Hoe ziet dat er dan uit?


mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e nvl.
der / jeder
die / jede
das / jedes
die / jede
3e nvl.
dem / jedem

der / jeder
dem / jedem
den +-n /
jeden +-n
4e nvl.
den / jeden
die / jede
das / jedes
die / jede

Slide 6 - Slide

Nu met bijvoeglijk naamwoord
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e nvl.
der große Tisch
die blaue Jacke
das kleine Haus
die guten Sachen/
schwarze Schuhe
3e nvl.
dem großen Tisch
der blauen Jacke
dem kleinen Haus
den guten Sachen
4e nvl.
den großen Tisch
 blaue Jacke
das kleine Haus
die guten Sachen/
schwarze Schuhe

Slide 7 - Slide

Ein-Gruppe
Hoe ziet dat er dan uit?


mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e nvl.
ein / mein
eine / deine
ein / sein
eine / unsere
3e nvl.
einem/
meinem
einer / deiner
einem /
seinem
einen +-n /
unseren +-n
4e nvl.
einen /meinen
eine / deine
ein / sein
keine / unsere

Slide 8 - Slide

Nu met bijvoeglijk naamwoord
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e nvl.
ein großer Tisch
eine blaue Jacke
ein kleines Haus
keine guten Sachen/
schwarze Schuhe
3e nvl.
einem großen Tisch
einer blauen Jacke
einem kleinen Haus
keinen guten Sachen
4e nvl.
einen großen Tisch
eine blaue Jacke
ein kleines Haus
keine guten Sachen/
schwarze Schuhe

Slide 9 - Slide

Hoe leer je dat?
Je kunt een

S L E U T E L

tekenen in het schema!

Slide 10 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe

Slide 11 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe

Slide 12 - Slide

Voorbeeld:
Ein ...  groß... Haus gefällt mir gut!

=> geslacht van 'Haus' ?
=> naamval van het zinsdeel?

Slide 13 - Slide

Voorbeeld:
=> geslacht van 'Haus' ?    das Haus - onzijdig
=> naamval van het zinsdeel?  onderw. = 1e nvl.

                Ein- großes Haus gefällt mir!

Slide 14 - Slide

Wat is de meest voorkomende uitgang van het Adjektiv in het Duits ?
A
-e
B
-er
C
-en
D
-es

Slide 15 - Quiz

In welke naamval(en) komt deze meestvoorkomende uitgang -en ALTIJD voor ?
A
1e en 2e naamval
B
2e en 3e naamval
C
3e en 4e naamval
D
1e en 4e naamval

Slide 16 - Quiz

Bij welke woorden komt de meestvoorkomende uitgang -en UITSLUITEND voor ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 17 - Quiz

Jetzt du!

Slide 18 - Slide

Ein ... jung... Frau hat uns geholfen.
A
- -e
B
- -es
C
-en -en
D
-e -e

Slide 19 - Quiz

Ich habe diese braun... Schuhe (mv).
A
-e
B
-en
C
-er
D
-em

Slide 20 - Quiz

Er trägt meinen blau... Pulli (m).
A
-e
B
-er
C
-en
D
-em

Slide 21 - Quiz

Mein Bruder hat ein gelb...... T-Shirt (0) bekommen.
A
-en
B
-es
C
-e
D
-er

Slide 22 - Quiz

Wir fahren mit (d)... rot..... Boot (o).
A
dem -en
B
den -en
C
das -e
D
dem -em

Slide 23 - Quiz

Ein groß..... Mann kaufte ein Eis.
A
-en
B
-e
C
-es
D
-er

Slide 24 - Quiz

Durch (d)... rot... Hose (v) siehst du hübsch aus!
A
die -e
B
der -er
C
dem -en
D
das -es

Slide 25 - Quiz

Lesdoel bereikt?
Je kunt het uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord toepassen.
A
Ja, ik kan het! Ben me zeker!
B
Nee, ik snap het niet!
C
Nog een beetje leren... en dan komt het goed!
D
Ja, ik denk het wel!

Slide 26 - Quiz

Einde

Slide 27 - Slide

More lessons like this

4 naamvallen ADJEKTIVE TEIL 1 met der- en ein-groep

October 2022 - Lesson with 33 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

H4 Woche 10

March 2023 - Lesson with 35 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Woche 14: 3W

April 2023 - Lesson with 34 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

H4 Woche 9 haben/sein + Sprechen

February 2024 - Lesson with 42 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

H4 24.12.2021 Adjektiv

December 2021 - Lesson with 43 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

W3a1-Duits-08012021

January 2021 - Lesson with 18 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

V4 - bijvoeglijk naamwoord

January 2023 - Lesson with 16 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

V4 - bijvoeglijk naamwoord

February 2024 - Lesson with 16 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings