Verdiepende tekst - Begrijpend lezen - ‘Hij was voor iedereen een vaderfiguur’

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 5-8

Introduction

Digibordles

Begrijp ik de tekst?

Verdiepende tekst

Introductieslide

Ik orden de informatie uit de tekst.

Ik onderscheid de informatie over Suriname van de informatie over Rylan (10) en zijn tante. 

Pak je samenvatting van de vorige les erbij!

Wat kan je vertellen als je naar de afbeeldingen kijkt?

De leerkracht doet het voor.

We gaan de tekst samenvatten door gebruik te maken van een schema. In welk schema kunnen we de informatie over Suriname en over Rylan handig naast elkaar zetten?

Feit:

- Een feit kun je bewijzen of controleren.

- Over een feit kun je niet van mening verschillen.

- Het is dus waar of niet waar.

 Bijvoorbeeld: ‘Op woensdag

20 november regende het in Zwolle.’

Mening (of wens):

- Een mening is iets dat jij of iemand anders vindt. 

- Een ander kan hier anders over denken. 

Bijvoorbeeld: ‘Het is

leuk om te tekenen’ of ‘Zwolle is een lelijke stad’.

Het doel van een interview is dat je een persoon leert kennen. 

Hoe zou een stuk tekst over jou eruit zien met alleen maar feiten? En met alleen maar meningen/wensen?

De leerkracht doet het voor.

Wat schrijf ik op?

Feiten over Suriname 

Wat ik leer over Rylan en zijn familie

Feiten over Suriname 

Wat ik leer over Rylan en zijn familie

Lezen we feitelijke informatie over Suriname?

Lezen we informatie over Rylan en zijn familie?

We doen het samen!

 Johan Ferrier was de eerste president van Suriname na de onafhankelijkheid in 1975.

Suriname werd een militaire dictatuur in 1980. 

.....

Rylan (10) is het achterkleinkind van Johan. Hij zou het heel leuk vinden als er een straat naar zijn overgrootvader werd vernoemd.

...

Lees in tweetallen de tekst verder. Schrijf steeds alle feiten die jullie lezen over Suriname in de linkerkolom en alles wat jullie leren over Rylan en Cynthia in de

rechterkolom.

Nu jullie!

Bespreek de ingevulde schema's!

Begrijp je de tekst nu beter?

Klaaropdracht:

Interview je klasgenoot over wat die nog weet over diens opa/oma/overgrootopa/

overgrootoma.

Welke feiten kan je vertellen? 

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze bij de vraag op de vragenmuur.

Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 

Tot de 

volgende keer!