2.6 voorbehoedsmiddelen

2.6 voorbehoedsmiddelen 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 6 min

Items in this lesson

2.6 voorbehoedsmiddelen 

Slide 1 - Slide

even herhalen

Slide 2 - Slide

Hoe noem je nummer 5 en wat is zijn functie?

Slide 3 - Open question

Waar zit de teelbal/zaadbal en wat is de functie ervan?

Slide 4 - Open question

waar zit de vagina?

Slide 5 - Open question

Wat is nummer 4?

Slide 6 - Open question

Wat is een ander woord voor ovulatie?

Slide 7 - Open question

Heeft er hier bevruchting plaatsgevonden? En hoe kun je dit zien?

Slide 8 - Open question

Noem een secundaire geslachtskenmerk dat alleen bij meiden voorkomt?

Slide 9 - Open question

Uit hoeveel zaadcellen en eicellen is eeneiige tweeling ontstaan?

Slide 10 - Open question

In welk deel van het lichaam vindt dit proces plaats?

Slide 11 - Open question

Zet de processen in de juiste volgorde:

Slide 12 - Open question

Bij een echo wordt onder andere gekeken of de foetus goed groeit.
→ Van welk orgaan ontvangt de foetus stoffen om te kunnen groeien?

Slide 13 - Open question

Welke drie stappen van de geboorte hebben al plaatsgevonden bij deze bevalling?

Slide 14 - Open question

leerdoelen
2.6.1 Je kunt de werking van enkele voorbehoedsmiddelen beschrijven en aangeven of ze betrouwbaar zijn of niet.

Slide 15 - Slide

veilig vrijen
- als je seks hebt en geen kinderen wil dan kun je gebruik maken van voorbehoedsmiddelen.
- Geboorteregeling

Slide 16 - Slide

Onbetrouwbare methoden
- geboorteregeling zonder voorbehoedsmiddelen is niet erg betrouwbaar.

- periodieke onthouding; geen seks rond de vruchtbare periode (bijv. kalender bijhouden, temperatuur meten, afscheiding uit de vagina)

- Geslachtgemeenschap onderbreken (coïtus interruptus); terugtrekken voor de zaadlozing, "voor het zingen de kerk uit"

Slide 17 - Slide

Betrouwbare methoden
- Met gebruik van voorbehoedsmiddelen is de kans op zwangerschap minimaal. 
- Met en zonder hormonen

Slide 18 - Slide

condoom
- mannencondoom 
- vrouwencondoom 
- condoom vangt het sperma op. 
- beschermt tegen ziekte en zwangerschap 

Slide 19 - Slide

anticonceptiepil 
- hormonen 
- stopweek 
- gewone pil en minipil 
- voorkomt eisprong 
- baarmoederslijmvlies wordt extra dik
- voorkomt innesteling

Slide 20 - Slide

Koperspiraal 
- koperspiraal (geen hormonen) blijft tussen de 5 tot 10 jaar zitten)
- dood zaadcellen 
- geen innesteling 



Slide 21 - Slide

Hormoonspiraal 
- geeft voortdurend een kleine hoeveelheid hormonen af.
- maandelijkse bloeding vaak minder hevig of niet. 
- Werkt ongeveer 5 jaar. 
- zelfde werking als pil. 

Slide 22 - Slide

Pessarium (met zaaddodende pasta)
- zacht rubberen koepeltje.
- bedekt de baarmoedermond. 
- inbrengen voor de seks.
- vorm en maat worden door de arts bepaald. 
- pessarium insmeren met zaaddodende pasta. 
- 8 uur laten zitten na de seks. 

Slide 23 - Slide

hormoonpleister
- pleister plak je op je huid. 
- geeft hormonen via je huid aan je bloed. 
- 3 weken lang 1 pleister per week. 
- stopweek 
- zelfde werking als de pil

Slide 24 - Slide

hormoonstaafje 
- staafje van ongeveer 4 cm lang. 
- arts plaatst het onder de huid. 
- staafje geeft 3 jaar lang een beetje hormonen af.

Slide 25 - Slide

Nuvaring
- tegen de baarmoedermond
- geeft kleine hoeveelheid hormonen af
- blijft 3 weken zitten, daarna stopweek.

Slide 26 - Slide

prikpil 
- om de 3 maanden een injectie met hormonen.
- minder tot geen bloeding
 - kan een lange tijd duren voordat de ovulaties weer terugkomen. 

Slide 27 - Slide

Sterilisatie
- Dan wordt je onvruchtbaar gemaakt. 
- Bij mannen zaadleiders onderbroken. 
- Bij vrouwen eileider doorbroken of geblokkeerd.
- Normale productie van eicellen en zaadcellen. 

Slide 28 - Slide

maken 
vanaf blz. 141
opdracht 1 t/m 6

Slide 29 - Slide